De analyse van Kees

Beste schaakvriendjes en -vriendinnetjes.

Vòòr de enorme ontwikkeling van de (schaak)computer was ik heel gelukkig met het schaakspel.

Studeren met schaakboeken. Een heerlijke tijd was dit, vind ik.

Onderstaand artikel is geschreven door Pieter Dilg:

http://deeconometrist.nl/invloed-van-de-computer-op-het-schaakspel/

Gelukkig wordt er nog volop geschaakt door de mens.

Ik kijk er in ieder geval heel graag naar op het internet.

Een voorbeeld:

Er zijn nog steeds mensen, die aan gewichtheffen doen. Terwijl er machines zijn, die veel hogere gewichten kunnen tillen.

De mens is (helaas?) kansloos.

Melancholie.——————————————————————————————————- 

 Revolutie in 1997.Wereldkampioen Gary Kasparov verliest van computer Deep Blue.

Computer met nul kennis van schaken is na 4 uur beste schaker ter wereld.

Vier uur: Meer had een computer van Google met nul komma nul kennis van schaken niet nodig om de beste schaker ter wereld te worden. Zowel de mens als specialistische schaakcomputers zijn kansloos tegen de kunstmatige intelligentie van AlphaZero.

Dat een computer de mens verslaat, is niet nieuw. Toenmalig wereldkampioen Gary Kasparov werd in 1997 verslagen door Deep Blue, een supercomputer van IBM. Sindsdien zijn schaakcomputers steeds beter geworden en is de mens kansloos. Het was destijds een ongekende sensatie dat een machine een mens wist te verslaan.

Schaakcomputers werden voorheen gevuld met een enorme database van schaakpartijen waaruit de computer de beste zetten haalde. AlphaZero wist helemaal niets van schaken. Het algoritme kreeg alleen de spelregels uitgelegd: dit mag een pion, zo gaat een paardensprong, dit is een rokade,

etcetera. De software kreeg geen informatie over beroemde openingen en klassieke verdedigingen van schaakgrootmeesters. AlphaZero ging in moordend tempo tegen zichzelf schaken en werd met het uur beter. Van de 100 partijen tegen de Stockfish 8, de beste schaakcomputer ter wereld, werden er 27 door AlphaZero gewonnen. De overige werden remise. En dat pas vier uur nadat AlphaZero voor het eerst een zet op het schaakbord had gedaan.

Superieure levensvorm.

,,Ik hem me altijd afgevraagd hoe het zou gaan als een superieure levensvorm op aarde zou landen en ons zou laten zien hoe zij schaken,’’ zei de Deense schaakgrootmeester Peter Heine Nielsen tegen de BBC. ,,Nu weet ik het.’’

De software wist ook binnen acht uur het spel Go (moeilijker dan schaken) tot in de perfectie te beheersen en de vorige kampioen (AlphaZero Go) te verslaan. Ook het Japanse spel Shogi (een soort schaakspel) had binnen twee uur geen geheimen meer voor AlphaZero. 

Het bijzondere is dat AlphaZero niet gemaakt is voor denksporten, het algoritme kan voor tal van doelen ingezet worden. Alpha Zero wordt gemaakt door Deepmind, een dochterbedrijf van Google.

Directeur Demis Hassabis zei eerder al dat de kunstmatige intelligentie van zijn bedrijf ook kan worden gebruikt om nieuwe medicijnen te maken of om nieuwe materialen te ontdekken.

Dit artikel is overgenomen uit het AD.

——————————————————————————————————-  

—————————————————————————————————— 

——————————————————————————————————-

——————————————————————————————————– 

Waarvan elke zichzelf respecterende schaker kennis moet hebben genomen.

Zie: https://en.wikipedia.org/wiki/Babson_task

  ——————————————————————————————————-

Een leuk verhaal.

Zie: http://www.eco.rug.nl/~brakman/brakman/schaken.html

 ———————————————————————————————————

—————————————————————————————————————— 

Cyrus Lakdawala.

Nooit iets over gehoord of gelezen.

Zie bij deze: https://de.wikipedia.org/wiki/Cyrus_Lakdawala

—————————————————————————————————————— 

Mir Sultan Khan

Wie was hij?

Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Mir_Sultan_Khan

Een winstpartij van Sultan Khan tegen José Raul Capablanca.

Zie: https://www.youtube.com/watch?v=MSYpwQYXbKE

————————————————————————————————————— 

Mag iedereen echt wel schaken?

De mening (dus zeker geen feit) van een Turkse imam: ‘Schaken is haram, nog zondiger dan gokken, de meeste schakers zijn leugenaars.’

Turkse schakers waren woest over deze bewering.

(Betekenis haram zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Haram)

Een Turkse televisieprediker heeft het aan de stok gekregen met de schaakfederatie in zijn land. De bond pikt het niet dat de geestelijke beweert dat schaken zondiger is dan gokken, schrijft de krant Hürriyet.

De Turkse schaakfederatie TSF maakte dinsdag bekend juridische stappen te nemen tegen de islamitische geestelijke Ahmet Mahmut Ünlü, die in een video flink tekeer ging over het populaire bordspel. Hij zei volgens de krant onder meer dat schakers “vervloekt” zijn en dat “de meeste mensen die schaken leugenaars zijn.”

De federatie wijst onder meer op de lange geschiedenis van het spel in Turkije. Volgens de bond heeft de geestelijke zich bezondigd aan “ongefundeerde opmerkingen” die gevolgen hebben voor duizenden schaakspelers en hun gezinnen.”

Door: redactie, 3 januari 2017

ANP.

p.s. Hoe worden mensen extremisten?

Ik zou willen zeggen:

–          Leven en laten leven en

–          Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.

—————————————————————————————————————————–  

Drie paarden, kunnen die een kale koning matzetten? En hoe kom je aan drie paarden? Daar heb je minimaal één minorpromotie voor nodig. Dat kan in theorie al na vijf zetten. In de praktijk is het al een aantal keren voorgekomen na zeven zetten. Dat weet ik, omdat ik in mijn lange, lange zoektocht naar iets actiefs en speelbaars tegen 1. d4 (liefst iets waarmee ik niet altijd verlies) een tijdje het Albin Tegengambiet heb gespeeld.

1.       d4 , d5

2.       c4 , e5

3.       dxe5 , d4

De beste manier om een gambiet te weerleggen is om het aan te nemen. Was het Steinitz die dat zei? Maar die pion op d4 beperkt wit aardig in zijn bewegingsvrijheid. Geen probleem, toch? Gewoon die lastige pion aanvallen… (4 Pf3 is trouwens de aangewezen zet)

4.       e3 , Lb4+

5.       Ld2 , dxe3

Geeft zwart nou gewoon zijn loper weg?

6.       Lxb4 , exf2+

Na 7. Kxf2 gaat de dame verloren, dus volgt…

7.       Ke2 , fxg1P

Dat paard blijft nog even in leven, omdat wit na Txg1 de dame kwijtraakt. Na Ke1 Dh4+ Kd2 Pc6 staat zwart gewonnen. Op Lc3 volgt Lg4 en daarna rokeert zwart lang.

Het is dus prima mogelijk om aan drie paarden te komen. Is dat voldoende om een kale koning mat mee te zetten? Ik heb het maar eens geprobeerd. Het kostte me 89 nogal zinloze zetten om dit eindspel te bereiken. Daarna liep het vrij snel mat. Ik vind het wel aardig dat de paarden bij zet 100 netjes verticaal op een rijtje staan en twee zetten later netjes horizontaal.

Arjan van Tuijl

Partij

[Site “Chess.com”]
[Date “2018.10.30”]
[Event “Vs. Computer”]
[Round “1”]
[White “ajvt”]
[Black “Computer Level 3”]
[Result “1-0”]
[ECO “B12”]
[CurrentPosition “8/8/8/8/2K5/1NNN4/8/k7 b – – 25 102”]

1.e4 c6 2.d4 b5 3.f4 b4 4.Nf3 h6 5.Bc4 d6 6.O-O e6 7.f5 Nf6 8.fxe6 Ke7 9.exf7 Be6 10.Bxe6 Rh7 11.Bf5 c5 12.e5 Nfd7 13.Bxh7 b3 14.axb3 d5 15.Qe2 Kxf7 16.e6+ Ke7 17.exd7+ Kd6 18.Qe5+ Kxd7 19.Bf5+ Kc6 20.dxc5 Qc7 21.Nd4+ Kb7 22.c6+ Nxc6 23.Qxc7+ Kxc7 24.Ne6+ Kc8 25.Nxf8+ Kc7 26.Ne6+ Kd6 27.Bf4+ Kd7 28.Nxg7+ Kd8 29.Ne6+ Ke7 30.Nc3 d4 31.Nd5+ Kf7 32.Bxh6 Rg8 33.Bh3+ Ke8 34.Nf6+ Kf7 35.Nxg8+ Ke8 36.Ng7+ Kd8 37.Rf6 Nb8 38.Rf8+ Kc7 39.Bf4+ Kb6 40.Rxb8+ Kc6 41.Rxa7 d3 42.cxd3 Kd5 43.b4 Kc6 44.b5+ Kd5 45.b6 Kd4 46.b7 Kd5 47.Rd8+ Kc6 48.b8=N+ Kb6 49.Rd6+ Kb5 50.Ra5+ Kxa5 51.Rd5+ Ka4 52.Ra5+ Kxa5 53.Bd7 Kb6 54.Bb5 Kxb5 55.Bd6 Kb6 56.Bc5+ Kxc5 57.d4+ Kb4 58.b3 Ka3 59.h4 Ka2 60.g4 Ka1 61.g5 Kb1 62.g6 Ka1 63.Kf2 Kb1 64.Nc6 Kc2 65.Nb4+ Kb1 66.d5 Ka1 67.d6 Kb1 68.d7 Ka1 69.d8=N Kb2 70.Nc2 Kc3 71.b4 Kb3 72.b5 Ka2 73.b6 Kb2 74.b7 Kb3 75.b8=N Kc3 76.h5 Kb2 77.h6 Kc1 78.h7 Kxc2 79.h8=N Kc1 80.Nge6 Kb1 81.Nd4 Ka1 82.Nc2+ Kb1 83.g7 Kc1 84.Ne7 Kd1 85.g8=N Kxc2 86.Nd5 Kb1 87.Nc3+ Kb2 88.Ndc6 Kxc3 89.Nd4 Kxd4 90.Kf3 Kc3 91.Ke4 Kb2 92.Kd3 Kb3 93.Ne7 Kb4 94.Nf7 Ka3 95.Kc4 Kb2 96.Nbc6 Ka2 97.Nd5 Ka1 98.Nfe5 Kb1 99.Nd4 Kb2 100.Nd3+ Kb1 101.Nc3+ Ka1 102.Nb3# 1-0

————————————————————————————————————————— 

Drie paarden

Deze keer een vraag:

Kun je met drie paarden een ‘roi dépouillé’ (zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Koning_alleen) mat zetten?

Alle oplossingen zijn welkom; liefst met een leuk verhaaltje erbij over bijvoorbeeld hoe je aan drie paarden bent gekomen.

——————————————————————————————————————————-  

Het glazen plafond

Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Glazen_plafond

In het schaakspel ondervindt de witte noch de zwarte dame hinder van het zo genoemde glazen plafond. De dame fladdert met vele mogelijkheden over het bord. Recht en schuin oftewel horizontaal en diagonaal spreidt zij haar vleugels over het schaakbord uit. Zowel vooruit als achteruit. Het enige wat zij niet machtig is, is de paardensprong.  En natuurlijk slaat een dame niet en passant. Zij is toch de allergrootste waarde in het schaakspel

Dan de koning, haar man. Deze zielenpiet (zie: https://onzetaal.nl/taaladvies/zielepiet-zielenpiet/) moet heel lang tijdens de partij in bescherming worden genomen. Hij zoekt zijn toevlucht meestal ergens in een hoekje van het schaakbord. Het enige trucje dat hij heeft is haasje-over spelen met één van zijn twee torens. In tegenstelling tot zijn dame mag hij – als het ware als een kreupele (met wandelstok?) – slechts stapje bij stapje vooruit of achteruit. In vergelijking met alle andere schaakstukken mag hij eigenlijk bijna niets. Alleen als het grote gevaar is geweken (er zijn bij de tegenpartij dan geen dame en torens meer aanwezig op het schaakbord) kan de koning zich stapje voor stapje mengen in de strijd en dan vaak een belangrijke rol spelen in de eindstrijd.

Conclusie:

Onze maatschappij kan – als het gaat om gelijke betaling aan vrouwen en het kunnen bereiken van (top)functies door vrouwen in vergelijking met mannen – een voorbeeld nemen aan ons nobele schaakspel.

 ———————————————————————————————————————– 

Kunnen zwarte schaakstukken eigenlijk nog wel in deze tijd?

(Gelukkig wordt in de ‘Algemene wet gelijke behandeling’ alleen over personen gesproken, maar toch.)

De stukken zijn meestal bij benadering wit en zwart. Dit is mede afhankelijk van het feit hoe vaak er mee gespeeld is. In Angelsaksische landen werd voorheen met witte en rode stukken gespeeld. De velden van het schaakbord worden ook wit en zwart genoemd, maar zijn voor een beter contrast meestal lichtgeel en (donker)bruin.

(Zijn de rode stukken vervangen door zwarte omdat Indianen hiertegen hebben geprotesteerd?)

Uit: Woorden.org Nederlands woordenboek

15 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `zwart`

1.daar komt de zwarte kat in (=daar komt ruzie van)

2.de pot verwijt de ketel dat die zwart ziet (=een ander aanwijzen als schuldige, terwijl die zelf hetzelfde gedaan heeft)

3.de zwartepiet doorspelen naar (=de schuld doorschuiven)

4.de zwartepiet krijgen (=de schuld krijgen)

5.een zwarte kat krabt niet. (=je moet je niet laten leiden door je angsten.)

6.het zwart op wit hebben (=in geschreven of gedrukte vorm. Gedocumenteerd.)

7.het zwarte schaap van de familie (=iemand die een beetje buiten de familie staat qua gedrag)

8.iemand de zwartepiet toespelen. (=iemand benadelen.)

9.iemand met een zwarte kool tekenen (=iemand erg ongunstig voorstellen)

10.iemand zwart maken (=lelijke dingen over iemand vertellen)

11.iets zwart op wit hebben (=het op papier hebben staan)

12.met een zwarte kool aangetekend staan (=ongunstig bekend staan)

13.op zwart zaad zitten (=geen geld hebben)

14.zo zwart zien als een moor (=bijzonder zwart zien)

15.zwart van de honger (=uiterst hongerig)

4 betekenissen bevatten `zwart`

1.zo zwart zien als een moor (=bijzonder zwart zien)

2.een Egyptische duisternis (=een inktzwarte duisternis)

3.de kop van jut (=het slachtoffer, het zwart schaap)

4.rouwranden aan zijn nagels hebben (=zwarte randjes onder vingernagels hebben)

Moeten deze spreekwoorden en uitdrukkingen niet met de hoogste spoed uit de Nederlandse taal verwijderd worden en flinke boetes opgelegd aan personen die deze in woord en/of geschrift gebruiken. Of dit expres of per ongeluk geschiedt, doet mijns inziens niet ter zake.

Uit het stripbeeld zijn verdwenen: Sjors en Sjimmie, zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Sjors_en_Sjimmie

Ook discutabel is het volgende stripboek geweest: https://nl.wikipedia.org/wiki/Kuifje_in_Afrika

Mag je hieruit concluderen dat stripfiguren (meer) als personen in de zin van de ‘Algemene wet gelijke behandeling’ worden gezien dan schaakstukken?

Verder hebben we de volgende uiterst belangrijke discussie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Zwartepietendebat

Wie kent nog het lied ‘Moriaantje zo zwart als roet’, luister en kijk: 

Aanvullingen van de webmaster:

1. Een reactie op het liedje Moriaantje op YouTube:

SHRINKBEADS101 4jaar geleden

W.P. Razoux schreef liedjes op basis van Hoffmanns verhaaltje ‘De historie met de zwarte jongen’ in: Piet de Smeerpoets (vertaling uit duits van Heinrich Hoffmann, Struwwelpeter, 1844), waarin ‘Moriaan’ wordt bespot door drie jongens om zijn donkere huidskleur, waarna Sinterklaas een inktpot over de jongens uitgiet om hun spotternij te bestraffen. De moraal; plaag iemand niet om zijn uiterlijk.

Een stichtelijk anti-discriminatielesje dus! Destijds was het opvoedkundig om kinderen goed bang te maken, dan lieten ze het wel uit hun hoofd. Struwwelpeter is zeer bekend in Duitsland.

2. Artikel  https://www.geenstijl.nl/5097792/veganisties_bonanza_spelen_voor_het_leven/

Een van de reacties hierop:

loop eens voor de grap met je middelbare schoolkinderen door de super..’wil je wit of bruin brood’ kind: ‘he pas op da’s rassiestisch’,

ik heb zwart/wit dropjes voor je verkoudheid.. kind: ‘ooo da’s rassiestisch’

en zo gaat het de hele dag door… geeft meteen aan hoe idioot dit land is doorgeslagen.

fikkieblijf! 30-01-17 15:47

3. Waarom mag wit altijd beginnen:

4. Tegenwoordig spreken we van Sinterklaas en ……… Erik van Muiswinkel.

——————————————————————————————————————————— 

De grootmeester

Dit stuk is geschreven door Godfried Bomans voor Elseviers Weekblad van 19 januari 1946 en ik heb het teruggevonden in zijn boek ‘Genieten in een gekkenhuis’ (DE BESTE STUKKEN UIT ELSEVIER).

Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Godfried_Bomans

‘En, meneer Rabilsky,’ zoo vroeg ik hierop, ‘hoe denkt u zich het verloop van den wedstrijd in?’

Daar de grootmeester geruimen tijd over het antwoord nadacht, had ik gelegenheid, het vertrek nauwkeurig op te nemen. In aanmerking genomen wie hier woonde, kon men het eenvoudig noemen. Een biezen herdersmat dekte den vloer. Links, bij den krachtigen, ontwikkelden vleugel, stonden twee leunstoelen in een dreigend naar voren geschoven positie. Een daarvan was met een zijden koord afgesloten: de sage ging dat de groote Lasker hierin een kop thee gedronken had. In den anderen zat mevrouw Rabilsky met een poes op haar schoot. Geen zuiver ras, dat zag ik, maar toch: een opmerkelijke variant. Onder een glazen stolp stond de pion die destijds, in het toernooi van Bagdad, den opmarsch der witte troepen had gestuit. Rabilsky zelf zat tegenover mij in een lederen fauteuil en had zijn beenen met geniale achteloosheid voor zich op tafel gelegd.

‘Ik denk alle partijen te winnen,’ antwoordde hij ten slotte. Ik kon mijn verrassing niet verhelen. Ook mevrouw Rabilsky keek op. ‘Alle, meester?’ vroeg zij eerbiedig.

‘Alle, mijn kind,’ hernam Rabilsky, ‘ik ben naar Londen gekomen om te winnen, niet om te verliezen.’ Tegen deze zienswijze was weinig aan te merken.

‘Denkt u ook Dr. Euwe te verslaan?’ ‘Neen. Ik zal hem verpletteren.’

Rabilsky had deze woorden rustig en duidelijk uitgesproken. Slechts een flikkering in ’s meesters rechteroog verried den ernst van den toestand. Ik merkte op dat de kat met den staart tusschen de beenen het vertrek verliet.

‘Ik zal u eens wat zeggen,’ hernam Rabilsky, zich vooroverbuigend,‘ ik heb een nieuwe variant. Wil je even de kamer uitgaan, Anna?’

Mevrouw Rabilsky raapte haar breipennen bijeen en vertrok. De grootmeester keek omzichtig rond, boog zich toen andermaal naar mij over en fluisterde: Pf6-e4.’

Ik verbleekte. Dit was meer dan geniaal. Dit was bovenmenschelijk.

‘Gij begrijpt de gevolgen,’ hernam Rabilsky, in zijn stoel terugvallend ‘de rechtervleugel wordt opgerold, de paarden verliezen hun bezinning, de beide raadsheeren worden teruggeworpen, terwijl de Koningin-‘

‘Enorm,’ fluisterde ik.

‘Onderbreek mij niet,’ zeide Rabilsky, terwijl een lichte wolk van toorn over zijn gelaat trok, ‘de Koningin wordt gekraakt tusschen e4 en g5. Hierop zal er onder de pionnen een paniek uitbreken, nog vergroot door

Lf4-h6. Natuurlijk zullen de kasteelen toesnellen, doch tegen h5 machteloos te pletter loopen.’

‘Maar zouden Euwe’s paarden deze charge niet voorzien?’ vroeg ik hijgend analyseerend.

De grootmeester lachte hartelijk. ‘Mijn waarde vriend,’ sprak hij, ‘denk eens aan Ta4-b4!’

Ik bloosde. ‘Is er nog meer, meester?’ vroeg ik schuchter. ‘Er is nog meer,’ antwoordde Rabilsky, zijn beenen in een gunstiger positie leggend, ‘maar ik beschouw u daarvoor als te suf.’

‘Is deze zet nooit eerder toegepast?’ ‘Neen,’ antwoordde Rabilsky met vaste stem, ‘wel geeft de 32ste zet in de partij Andersen-Steinitz, op 12 October 1880, een vermoeden in die richting, doch ook niet meer dan dat. Ook de partij Goethe-Eckermann doet er een oogenblik aan denken, doch wijkt ten slotte niet van de gebruikelijke sjablones af. Jammer, jammer, zij zagen Pb7-c5 over het hoofd.’

Plotseling versomberde het gelaat van den grootmeester. Zijn blik volgend, zag ik links van zijn stoel een schaakbord, met volledige opstelling. Ik moest erkennen dat de stelling ingewikkeld was. Zij vertoonde sporen van eenmaal een open en rondborstig Konings-gambiet geweest te zijn in den degelijken Franschen stijl van 1880, doch was gaandeweg door Slavische elementen jammerlijk vertroebeld. Rabilsky wuifde met de hand en strekte zich in een gemakkelijke remise-houding uit. ‘Ik ben tot uw beschikking,’ zei hij eenvoudig.

‘Meester, hoe kwaamt ge tot de beoefening van het schaakspel?’

‘Door den parketvloer van mijn vader. Op de ruiten hiervan bouwde ik mijn eerste theoriën.’

‘Hoe oud waart ge toen?’

‘Ik denk den luiers nauwelijks ontwassen,’ sprak Rabilsky nadenkend, ‘drie, vier jaar denk ik. Toen ik vijf was, speelde ik mijn eerste partij met het buurjongetje, Frederik van Swieten.’

‘U won natuurlijk?’

‘Neen,’ antwoordde de meester, en in zijn stem trilde de spijt nog na, ‘ik verloor. Bij toeval raakte ik toren b2 aan. En u weet: aanraken is zetten.’

“En toen, meester?’

“Toen?’ De gastheer concentreerde zich even. “Toen versloeg ik mijn oom Ferdinand Rabilsky, scheepskapitein met vrachtdienst op Riga. Het was een geweigerd damegambiet, ik zie het nog voor me. Hij kon het niet gelooven. Den volgende dag vernietigde ik hem in een Slavische partij. Hij is toen aan het zwerven gegaan op de Stille Zuidzee. Men heeft nooit meer van hem gehoord. Hierna volgde een periode van inkeer. Ik bestudeerde de methoden der Mongoolse meesters en maakte zelfs een studiereis naar Tibet. Ook Perzië bezocht ik, waar ik enkele Perzische varianten ter plaatsen bezichtigde. Maar het verveelt mij met u te praten. U kunt gaan.’

 —————————————————————————————————————————–

Heeft schaken iets met oorlog te maken?

In oktober 2014 koos de Engelse schaakbond een nieuwe president: Dominic Lawson, een van de prominentste journalisten van Groot-Brittannië en een bekend supporter van schaken.

Zie: https://www.englishchess.org.uk/about/ecf-officials/

Hij heeft dit artikel in 2015 geschreven.

Napoleon en zijn maarschalken, weergegeven als schaakstukken in een met juwelen versierde Russische set.

Vanaf het oude India tot het computertijdperk heeft het leger schaken gebruikt als zowel een metafoor als zelfs training voor oorlogvoering. Maar zoals Dominic Lawson schrijft, generaals die zichzelf vergelijken met grootmeesters overdrijven hun controle over de menselijke strijd.

Er is niets gevaarlijker of oorverdovender dan oorlogvoering. En er zijn weinig bezigheden die net zo veilig en stil zijn als schaken.

Toch begon schaken in de 6e eeuw in India als een vierkant bordspel met 64 velden, Chaturanga genaamd, precies gemodelleerd naar de strijdkrachten uit die tijd. Er waren “olifanten”, “strijdwagens” en “infanteristen”.

Russische journalisten spelen schaak tijdens gesprekken over het nucleaire programma van Iran.

En de meest natuurlijk begaafde schaker in de geschiedenis, het Cubaanse wonderkind José Raúl Capablanca, was de zoon van een cavalerie luitenant en er wordt verteld dat hij op vierjarige leeftijd in de ban was geraakt door de militaire symboliek van de kleine schaakstukken terwijl hij toekeek hoe zij vader speelde.

Het lijkt mij dan ook gepast dat een van mijn gasten in de derde reeks “Across the Board” – waarin ik eminente schaakliefhebbers en een wereldkampioen heb geïnterviewd – de militaire historicus Antony Beevor is.

Beevor’s boeken over de Tweede Wereldoorlog, gevechten van Stalingrad en Berlijn, zijn in miljoenen over de hele wereld verkocht, maar zijn eerste carrière was als officier van het Britse cavalerieregiment. En aangezien hij ook een gepassioneerde scherpe schaakspeler is, was ik heel benieuwd om te weten of hij dacht dat grote generaals als schaakgrootmeesters waren, briljante strategen van ijzeren logica.

‘Generaals zouden van die parallel houden en ze hebben de neiging om zichzelf op die manier te zien. Maar de waarheid is heel ver van dat”, zegt Beevor. Zijn punt is dat oorlog onbeschrijfelijk chaotisch is, waarbij geluk en toeval een grote rol spelen bij elke uitkomst.

En hij maakt een extra punt: “In moderne oorlogvoering is het idee van totale overwinning nu bijna niet relevant, je hebt gewonnen – en dan verlies je de overwinning in korte tijd. Kijk naar Irak.”

Er werd gehoopt dat computers zoals Deep Blue, die Gary Kasparov versloeg, militaire toepassingen zouden kunnen hebben.

In feite repte de militaire architect van de invasie van Irak in 2003, de voormalige Amerikaanse minister van Defensie Donald Rumsfeld, onbedoeld over het verschil tussen schaken en echte militaire actie, toen hij sprak over “bekende onbekendheden” in gewapende conflicten. (Zie de Rumsfeld-matrix, red.)

Schaken is wat een “perfecte informatie” spel wordt genoemd – elke speler kan op het bord alles zien wat er te weten valt over de positie van zijn tegenstander.

Dit is misschien de reden waarom Duitse militaire officieren in de 19e eeuw een eigenaardig bordspel ontwikkelden dat bekend staat als Kriegspiel – of “oorlogsspel” – als een trainingstool. Het werd later aangepast in een schaakvariant waarin drie borden gebruikt, waarbij geen van beide spelers het bord of de stukken van de tegenstander ziet en het derde bord wordt bediend door een scheidsrechter die de zetten uitvoert die door elke speler worden genoemd.

Maar in de moderne tijd komt het door computerprogramma’s dat schaken – van de conventionele soort – sommige geesten heeft gefascineerd binnen de militaire gevestigde orde. In het laatste jaar van de Koude Oorlog, 1989, heb ik dit onderzocht, nadat ik had ontdekt dat prof. Donald Michie – toen de leidende Britse autoriteit op het gebied van kunstmatige intelligentie voor schaken – werd gefinancierd door het onderzoeksinstituut van het Amerikaanse leger.

Michie was de hoofdwetenschapper aan het Turing Institute in Glasgow. Alan Turing, nu het meest bekend als de man die hielp de Enigma-code van de nazi’s in Bletchley Park te breken, werd in dat werk niet alleen vergezeld door Michie, maar door bijna het hele Engelse schaakteam. De beste Britse schaker destijds, Hugh Alexander, werd het hoofd van de cryptoanalyse bij GCHQ (Government Communications Headquarters, red.), terwijl hij ook werkte als schaakcolumnist bij Spectator onder het pseudoniem Philidor.

Waar zich intense verveling voordoet, zoals bij wachtende militairen tijdens campagnes, is er schaak.

Michie, die stierf in 2007, zei dat zijn “twee lopers tegen paard” schaakmachine “enorme” militaire toepassingsmogelijkheden had. Toen ontdekte ik dat het Deep Thought schaakprogramma, dat in een latere versie Deep Blue sensationeel de regerend wereldkampioen Gary Kasparov in 1997 versloeg, deels werd gefinancierd door Darpa, Pentagon’s Defense Advanced Research Projects Agency.

In 1989 vertelde Luitenant Kolonel Robert Simpson, hoofd van het expertsysteemonderzoek van Darpa, dat het Deep Thought schaakprogramma een duidelijke militaire toepassing ad met “navigatie op een slagveldsituatie. Een dergelijke machine – geprogrammeerd met kennis van het terrein – kan als er een piloot overvliegt alle verschillende routekeuzes digitaliseren, verkennen en de optimale route kiezen. Dat is precies wat Deep Thought doet.”

Het is eerlijk om te zeggen dat de computerprogrammeurs zelf, wiens motieven uitsluitend waren om wereldschokkende schaakalgoritmen te creëren, dachten dat dit onzin was. Ken Thompson, van Bell Labs en maker van het Belle schaakprogramma, merkte op: “De enige militaire toepassing voor een schaakmachine zoals Deep thought is om hem uit een vliegtuig te laten vallen om iemand te doden.”

Een van de grootste spelers, José Capablanca, kwam uit een militair gezin.

Aan de andere kant is het interessant dat Darpa in 2007 zijn project om een superintelligent gevechtscomputersysteem te ontwikkelen Deep Green heeft genoemd – kennelijk als eerbetoon aan het Deep Blue programma dat Kasparov versloeg in wat – afgezien van Bobby Fischers’s match tegen Boris Spassky in 1972 – moet worden beschouwd als de meest bekende schaakmatch uit de geschiedenis.

Die wedstrijd uit 1972 in Reykjavik benadrukte niets anders dan de rol van schaken in een ander soort conflict – de Koude Oorlog. Voor de Sovjet-Unie was suprematie op het schaakbord een demonstratie – zoals zijn leiders het zagen – van de superioriteit van hun socialistische systeem tegenover de kapitalistische westerse macht. Immers, wordt schaken niet verondersteld “de toetssteen van het intellect” te zijn?

De strategische betekenis van deze ogenschijnlijke individuele strijd tussen een enkele Amerikaan en een enkele Rus werd benadrukt door de tussenkomst van de toenmalige Amerikaanse nationale veiligheidsadviseur Henry Kissinger, die Fischer persoonlijk opriep om hem over te halen om de wedstrijd niet te staken (zoals de excentrieke grootmeester dreigde te doen).

Dit is echter schaak als een metafoor voor militaire conflicten – die, zoals Beevor zegt, oneindig veel rommeliger zijn dan de berekeningen op de 64 velden.

Maar toch, toen ik de militaire historicus vroeg wie hij dacht dat de meest bekwame van alle generaals was, noemde hij Napoleon. De succesvolle campagnes van de Corsicaan bestonden uit snel aanvallen ne concentratie van maximale kracht op de zwakke plekken van de tegenstander, welke we associëren met de verrichtingen van de beste schakers.

En “le petit general” was in feite een zeer enthousiaste schaker – vooral in ballingschap op Sint Helena, toen hij niet langer over een leger beschikte. En niemand werd gedood.

Tot slot een leuk plaatje: schaken is voor jong en oud.

 (De tekst bij dit plaatje is van mezelf. Kees)

————————————————————————————————————————- 

Paul Koster kampioen!

Op 56-jarige leeftijd voor de eerste keer kampioen van onze schaakclub worden. Hoe is het mogelijk? Met zoveel talent? Waarom is dit hem niet eerder overkomen?

Een prachtige herinnering, die ik heb: Het snelschaakkampioenschap van Zeeland voor clubteams. Ik denk dat we het jaar 1978 schrijven. Er werd gespeeld met vijftallen. Het team van Middelburg: Johan de Wolf en Eelco Haak (beiden 13 jaar oud), Paul Koster (16 jaar oud), Bert Henderikse en ik. (Ik veronderstel dat Bert indertijd 27 en ik 26 jaar oud of jong was.)

We gingen als een trein, als een speer of als een geoliede machine. Je kan ook zeggen dat we met twee vingers in de neus Zeeuws snelschaakkampioen voor clubteams werden.

Nogmaals dit is voor mij een prachtige herinnering.

In de goede oude tijd had SV Middelburg hele sterke jeugdspelers. We telden mee op nationaal niveau. Peter Ton: een prima jeugdspeler. Wat ik indertijd placht te zeggen: C’est le ton qui le fait. Hij is met Aart Kögeler, Johan en mij inmiddels lang geleden mee naar een toernooi in Biel geweest. Een goede jeugdspeler, die nogal eens tegen zichzelf streed. Ook Henk Willem van Klaveren moet ik vermelden. Hij was bij ons kind aan huis. Hij had bravoure, maar zijn tragische levenseinde vind ik enorm triest. Als ik dit schrijft word ik weer verdrietig.

Gelukkig wist elke speler onzerzijds bijtijds dat een maatschappelijke carrière beter is dan een kansloze schaakcarrière. Daarom ben ik trots op ons allen.

Als ik nu kijk naar de Nederlandse schaaktalenten bekruipt mij medelijden. Toernooien na toernooien spelen, waarbij het maar voor een enkeling is weggelegd om de top te bereiken.

Mijn advies: Een redelijke positie in de maatschappij is in de meeste gevallen het hoogst haalbare. Wees er tevreden mee en doe je best.

Nu de partij.

Wit:       Sjaak Steijn

Zwart:   Paul Koster

Gespeeld: 15 juni 2018.

1. d2 – d4            d7 – d5

2. c2 – c4             d5 x c4                 

Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Aangenomen_damegambiet

3. Pg1 – f3                                         

3. e2 – e4 is het alternatief.

3.                            a7 – a6                

Of 3.      Pg8 – f6

4. e2 – e3                                          

Mijn voorkeur gaat uit naar 4. e2 – e4

4.                            b7 – b5

5. a2 – a4            Lc8 – b7

6. b2 – b3                                          

Een scherpe variant.Eerst 6. a4 x b5 wordt aanbevolen.

6.                            c4 x b3                

6.            Pb8 – d7 is beter.

7. a4 x b5            a6 x b5

8. Ta1 x a8          Lb7 x a8

9. Lf1 x b5 +                                      

Wit staat beter.

9.                            c7 – c6                 

9.            Pb8 – d7 is een tikje beter. De zwarte loper heeft dan meer ‘Lebensraum’. Echter 9.       Pb8 – d7 ziet er nou ook niet echt lekker uit.

10. Lb5 – c4        e7 – e6                

10.          Pg8 – f6 is ook goed mogelijk.

11. Dd1 x b3                                     

Nu eerst rokeren is ietsjes beter.

11.                         Pg8 – f6

12. Pf3 – e5                                      

Waarom deze zet?Een aantal nog niet gespeelde stukken ontwikkelen of rokeren is logischer.

12.                         Lf8 – d6?             

Wit hoopte mogelijk op 12.         Pb8 – d7 Daarna biedt het paardoffer op f7 kansen voor wit; het geeft in ieder geval een onduidelijke stelling.

Echter na 12.     Llf8 – d6 moet wit niet op f7 slaan, maar 13. Lc4 x e6! spelen. Hij speelt jammer genoeg toch de volgende zet:

13. Pe5 x f7?                                    

13. Lc4 x e6! geeft wit voordeel na 13.   f7 x e6 14. Db3 x e6+ Dd8 – e7 15. De6 – c8+ De7 – d8 16. Dc8 x d8 Ke8 x d8 en 17. Pe5 – f7+ enz.

13.                         Ke8 x f7

14. Lc4 x e6        Kf7 – e7              

Wit heeft wel twee pionnen voor zijn stuk, maar zijn aanval slaat niet door.

15. O – O             Ld6 x h2+

16. Kg1 – h1?    Lh2 – d6                             

16. Kg1 x h2! Immers als zwart de witte loper met zijn dame slaat, kan wit Db3 – a3+ spelen en er blijft op a8 een lopertje van zwart hangen.

17. e3 – e4!        Pf6 x e4               

Wat anders?

18. Tf1 – e1        Th8 – e8             

18.          Pe4 – f6 had gemoeten.

19. Te1 x e4       Ke7 – f8

20. Lc1 – a3                                       

20. Lc1 – f4 is een stuk beter. Het levert wel een ingewikkelde variant op. Zoek dit thuis maar uit op jullie schaakcomputertjes.

20.                         c6 – c5

21. d4 – d5                                        

21. Db3 – f3+ biedt wit nog wat betere speelkansen, hoewel jij een stuk achter blijft.

21.                         Pb8 – d7             

Dit paard komt hinnikend eindelijk uit zijn stal.

22. La3 – b2                                      

Wit had nu toch eindelijk ook weleens zijn paard op b1 van stal mogen halen.

22.                         Pd7 – f6

23. Te4 – e3                                      

23. Lb2 x f6 is beter. De zwarte loper op a8 blijft dan in ieder geval (voorlopig) nog gevangen.

23.                         La8 x d5

24. Le6 x d5       Te8 x e3

25. f2 x e3                                         

Dit verliest op slag. 25. Db3 x e3 was verplicht. Zwart blijft dan sowieso een gezonde pion voor.

25.                         Pf6 x d5

26. Db3 x d5      Dd8 – h4+

27. Kh1 – g1       Dh4 – e1+          

en mat. Een aardig slotakkoord.

Het is een leuke, spannende en vindingrijke partij met sterk wisselende kansen. Al zeg ik het zelf.

—————————————————————————————————————————— 

Schaken in de Nederlandse literatuur, een zeer korte bloemlezing door Henk Alberts:

http://www.svpromotie.nl/oud/Artikelen/ARTICLE339.htm

—————————————————————————————————————————–

Turochamp

Van Wikipedia, de gratis encyclopedie.

  Dit item over schaak- en software-onderwerpen is slechts een schets .  

Turochamp is een schaaksoftware die in 1948 werd ontwikkeld door Alan Turing en David Champernowne.

In 1952 speelde de software een wedstrijd tegen Alick Glennie, gewonnen door de laatste. In 2012 vond een ontmoeting plaats tussen Turochamp en Garry Kasparov , die eindigde met de overwinning van de Russische schaker.

  • EN ) Alan Turing, Chess , in Jack Copeland (a cura di), The Essential Turing: Seminal Writings in Computing, Logic, Philosophy, Artificial Intelligence, and Artificial Life plus The Secrets of Enigma , Oxford, Oxford University Press, 2004, ISBN 0-19-825079-7 . ( EN ) Alan Turing, Chess , in Jack Copeland (ed.), The Essential Turing: Seminal Writings in computergebruik, logica, filosofie, kunstmatige intelligentie en kunstmatig leven plus The Secrets of Enigma , Oxford, Oxford University Press, 2004, ISBN 0-19-825079-7 .

 Gerelateerde items:

 Externe links:

Evenement “Alan Turing Centenary Exhibition”

Site “University of Manchester, Manchester ENG”

Datum “25 juni 2012”

Resultaat “0-1”

Wit:       “Turochamp (Computer)”

Black:  “Garry Kasparov”

1. e2-e3               Pg8-f6

2. Pb1-c3             d7-d5

3. Pg1-h3            e7-e5

4. Dd1-f3             Pb8-c6

5. Lf1-d3              e5-e4

6. Ld3xe4            d5xe4

7. Pc3xe4            Lf8-e7

8. Pe4-g3            O-O

9. O-O                  Lc8-g4

10. Df3-f4           Le7-d6

11. Df4-c4           Lg4xh3

12. g2xh3            Dd8-d7

13. h3-h4            Dd7-h3

14. b2-b3            Pf6-g4

15.Tf1-e1            Dh3xh2 +

16.Kg1-f1            Dh2xf2 #

0-1

De 100ste verjaardag van de geboorte van wiskundige Alan Turing is opverschillende manieren gevierd, waaronder een openbare schaakpartij tussen legende Garry Kasparov en een programma dat Turing meer dan 60 jaar geleden schreef. De wedstrijd vond plaats als onderdeel van de Alan Turing Centenary Conference van de University of Manchester, waarbij Kasparov tegen Turochamp speelde, een programma dat Turing met de hand schreef en nooit in actie kon zien op een computer (hij probeerde het uit te voeren op Ferranti Mark van de universiteit) in 1950, maar het werk was nooit af). Turing’s programma werkt door twee zetten vooruit te plannen in het spel, en misschien is het niet verrassend dat Kasparov in slechts 16 zetten de beste Turochamp kon verslaan; supercomputers zoals IBM’s Deep Blue bleken een stuk uitdagender voor het schaakkamp, ​​zo’n 45 jaar nadat Turing zijn programma had geschreven. Dat Turochamp helemaal bestaat, is echter nog steeds een indrukwekkend bewijs van het genie van Turing.  “Het was een uitstekende prestatie”, zei Kasparov in een verklaring.  “Alan Turing is een van de weinige mensen over wie je zou kunnen zeggen dat als hij langer had geleefd, de wereld een andere plaats zou zijn.”

 ———————————————————————————————————————————– 

Gedichten van A tot Z: Donner

24 februari 2014 • Auteur: Jan Bos • Nederlandse poëzie. 

Natuurlijk heb ik deze gedichten over Jan-Hein Donner gekozen om de aandacht te vestigen op de prachtige schaakcollectie van de Koninklijke Bibliotheek. Die verzameling is een van de grootste ter wereld en bevat toernooiverslagen, partijanalyses, biografieën en zelfs delen van het FIDE-archief. En waar de KB zich verder vooral toelegt op publicaties uit Nederland, vindt de liefhebber hier ook titels in bijvoorbeeld het Spaans of het Fins; en zelfs in Rusland of China blijkt e2-e4 begrijpelijke taal.

Bohemien

Jan-Hein Donner was misschien niet de beste grootmeester uit de vaderlandse schaakgeschiedenis, maar wel de kleurrijkste. Hij was een imposante verschijning, leidde soms een bohemienachtig bestaan en nam zelden een blad voor de mond. Later ontpopte hij zich ook nog als een uitstekend columnist. Tot zijn grootste successen behoren de drie eindoverwinningen in het prestigieuze en altijd sterk bezette Hoogovenschaaktoernooi in 1950, 1958 (gedeeld met Max Euwe) en 1963.

Jean Pierre Rawie en Driek van Wissen: De match Luteijn-Donner. Een schaakcursus in twee maal twaalf sonnetten

Tot de dieptepunten uit zijn carrière – althans volgens Jean Pierre Rawie en Driek van Wissen – behoren de partijen die Donner speelde tegen Jonkheer F.J.A. Luteijn. Toch zal men diens naam in geen van de vele schaakencylopedieën uit de collectie vinden. Hij is speciaal voor deze sonnettenreeks in het leven geroepen als tegenspeler van de aan één stuk door drinkende, tierende en blunderende Donner.

Hoe ik Donner terechtwees.

Omringd door meisjes van vermaak

uit de hoofdstedelijke sloppen

zat Donner aan de bar bij Hoppe,

vanouds een keurig nette zaak.

Hij tapte daar zijn vunze moppen,

doch ik stond op – ik ken mijn taak -:

“Omwille van de goede smaak

gebied ik U hiermee te stoppen.”

Men prees alom: “Nou, die is raak!”

Maar Donner kon het niet verkroppen

(hij kan niet tegen tegenspraak).

Hij riep vertoornd: “Dit roept om wraak!

In een duel zal ik je kloppen,

ik daag je uit tot een spel schaak!”

De match Luteijn-Donner, p. 14-15.

Rawie en Van Wissen.

Waarom de aankomende dichters Jean Pierre Rawie en Driek van Wissen in 1976 juist Donner tot hoofdpersoon van hun debuutbundel maakten, weet ik niet. De reeks gedichten lijkt nog het meest op een uit de hand gelopen, maar wel zeer geslaagde studentengrap. Beide auteurs hebben sindsdien als dichter naam gemaakt met hun opmerkelijk toegankelijke poëzie. Driek van Wissen was van 2005 tot 2009 zelfs Dichter des Vaderlands. Samen schreven ze in diezelfde jaren de Rijmkroniek des vaderlands, een kolderieke Nederlandse geschiedenis in dichtvorm. Dat een strakke versvorm (met zelfs maar twee rijmklanken per gedicht) een humoristische inhoud helemaal niet in de weg hoeft te zitten bewijzen ze ook met de 24 sonnetten uit De match Luteijn-Donner.

Nederlandse poëzie.

Niet alle poëzie is even fraai. Het is aantrekkelijk om telkens een heel mooi gedicht te kiezen, maar er is ook ontzettend veel middelmatigs en belabberds verschenen.

Teamleider Collecties

Jan Bos

jan.bos@kb.nl 

070 3140665

Koninklijke Bibliotheek

——————————————————————————————————————————

EEN RECENTE PARTIJ UIT DE INTERNE COMPETITIE!

Gespeeld op 4 mei 2018.

Wit:       Maarten van Kalsbeek

Zwart:   Matthijs Botman

1. e2 – e4            e7 – e5

2. Pg1 – f3          Pb8 – c6

3. Lf1 – c4

De Italiaanse opening.

Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Italiaans_(schaakopening)

Als jong ventje speelde ik tegen mijn neef Alex Jonkheer en hij tegen mij deze opening altijd. We kenden destijds geen andere openingen…

3.                            Pg8 – f6

Dit is het tweepaardenspel. Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Tweepaardenspel

3.                            Lf8 – c5 is de hoofdvariant.

Deze zet maakt wel het Evans gambiet mogelijk.

Zie: http://www.smb.nl/opening.asp?zet_id=2900

In een ver verleden hadden we op onze schaakclub de heer Flissebaalje, die deze opening – als het effe kon – speelde. Tevens kon hij buitengewoon goed oreren over het Keizersysteem.

Zie: http://systeemkeizer.htenbos.nl/

Na de gespeelde zet is 4. Pf3 – g5 voor wit een goede mogelijkheid.

Zie: https://www.youtube.com/watch?v=m_nhiWerPhE

4. d2 – d3

Ik veronderstel dat wit er van uit ging dat zwart goed voorbereid was op de variant met Pf3 – g5 en daarom voor deze rustige voortzetting koos.

4.                           Lf8 – c5

5. O – O               O – O

6. c2 – c3

Deze zet geeft mijns inziens een Spaans tintje aan deze opening.

6.                            a7 – a6

Zo wordt het tegenwoordig ook op het hoogste niveau gespeeld.

7. b2 – b4

Wit wil ‘Lebensraum’.

7.                            Lc5 – a7

8. a2 – a4             b7 – b5

9. a4 x b5?

9. Lc4 – b3 is hier de aangewezen zet.

Ik denk dat wit La7 x f2+ over het hoofd heeft gezien.

9.                            a6 x b5

10. Lc4 x b5

10. Lc4 – a2 voorkomt kwaliteitsverlies, maar is nou niet direct een fijne zet om te spelen.

10.                         La7 x f2+

11. Tf1 x f2         Ta8 x a1

12. Lc1 – a3       

Kan wit de zwarte toren op a1 winnen?

12.                         Lc8 – b7

13. Dd1 – b3      Dd8 – a8

Toch wel en curieuze stelling. Wit kan nog steeds de zwarte toren op a1 niet winnen.

14. Tf2 – f1         Da8 – a7+

Dit is lastig voor wit.

15. Kg1 – h1        Tf8 – a8

16. La3 – b2       Ta1 – a2

17. Pf3 – g5?

17. Lb5 – c4 dreigt zowel Lc4 x f7+ als Db3 x a2

Of 17. Lb5 x c6 Lb7 x c6 18. Pf3 x e5 en wit kan remise maken.

17.                         Pc6 – d8

18. Lb5 – c4        d7 – d5

19. e4 x d5          Da7 – e3

Nu blijkt duidelijk hoe prematuur 17. Pf3 – g5 was.

20. Pg5 – f3        De3 – e2

20.          Pf6 x d5 is goed. Na 21. Lc4 x d5 volgt 21.   De3 x d3

21. Pb1 – d2       e5 – e4

Te optimistisch. 21. Pf6 – g4 was aangewezen.

22. d3 x e4         De2 – e3

23. Tf1 – e1

23. Db3 – c2 is natuurlijker en geeft wit meer mogelijkheden.

23.                         De3 – f2

Hebben beide spelers wat last van een tunnelvisie?

24. Db3 – c2       Pf6 – g4

24.          Ta2 – a7 had gemoeten.

25. Te1 – f1?

Gewoon 25. Lc4 x a2 is veel beter.

25.                         Df2 – e3?

Zwart mist zijn laatste kans met 25.         Ta2 – a1!

Zien jullie het ook?

26. Lc4 x a2        Pg4 – f2+

27. Kh1 – g1       Pf2 – h3+

28. Kg1 – h1       De3 – g1+

Bijna stikmat. Wit hoeft helaas voor zwart niet met zijn toren op g1 te slaan.

29. Pf3 x g1   1-0

——————————————————————————————————————————— 

Vrouwen kunnen wel schaken

Interview van Rinskje Koelewijn met Marian Donner op 4 juli 2015 uit het NRC .

Wie is deze dochter van de grote Schaakgrootmeester Hein Donner?

http://www.mariandonner.nl/

Vrouwen missen intuïtie en daarom kunnen ze niet schaken. Die les kreeg Marian Donner van haar vader, schaakgrootmeester Hein Donner. Tijdens het NK Schaken dient ze hem postuum van repliek.

Vrouwen kunnen niet schaken. Klinkt dat seksistisch? Dan heeft u nog niet gehoord wat schaakgrootmeester Hein Donner (1927-1988) nog meer zegt over vrouwen. In 1972 schreef hij in dagblad Het Parool dat vrouwen ook niet kunnen schilderen of filosoferen, en dat er eigenlijk nooit iets door een vrouw gemaakt of bedacht is dat „de moeite van het kennismaken waard is”. Aan het schaken lag het niet, wilde hij maar zeggen. Zijn jongste dochter dient hem nu, postuum, van repliek. Marian Donner (41) sluit volgende week zondag het NK Schaken af met een lezing waarin ze haar vaders stelling logenstraft.

Gemakshalve spreken we af in het Manor Hotel in Amsterdam, de locatie waar vanaf vandaag het schaaktoernooi wordt gehouden. Ze heeft sowieso niet zoveel met restaurants, zegt ze van tevoren. Des te meer met cafés, maar die mijdt ze op het moment, want ze is vijf maanden zwanger van haar eerste kind. Haar buik valt nauwelijks op onder haar wijdvallende T-shirt. Ze bestelt een jus d’orange. Zo vermoeiend, zegt ze, zo nuchter en helder als ze nu noodgedwongen is. Zelfs haar werk lijkt eronder te lijden. Haar derde roman zou dit jaar verschijnen, maar door de nieuwe nuchterheid zit er in het schrijven niet zo veel schot.

Marian Donner is afgestudeerd als psycholoog (op liefde en hartstocht), had een korte carrière in het campagneteam van de PvdA, deed kortstondig aan ontwikkelingswerk, maar koos voor het schrijverschap. Net als haar vader. Die was beroepsschaker, bohémien, kettingroker (drie pakjes per dag), drinker (1 fles rum per dag) en schreef daarnaast columns en opiniestukken (ook voor NRC Handelsblad) en af en toe een boek. „Zijn enige vaste baan, bij een computerbedrijf, was hij in no time weer kwijt.” Weekblad Elsevier bedankte voor zijn stukken toen hij de prijs die hij op een groot schaaktoernooi won aan de Vietcong gaf, in de hoop dat ze er geen medicijnen maar wapens van zouden kopen.

Marian Donner schrijft ook columns, opiniestukken en boeken, en om in haar levensonderhoud te voorzien werkt ze parttime als telefoniste bij een escortbureau. In 2011 schreef ze een boek over die wereld, Lily. Ja, ze werkt er nog steeds. En nee, ze wil het er nu niet over hebben. „Mensen vinden het zulk interessant werk, dat het gesprek dan alleen nog maar daarover gaat.” Ze wil wel benadrukken dat het om een exclusief bureau gaat, waar meisjes uitsluitend legaal en uit vrije wil werken.

Herdersmatje.

Nou vooruit, dan maar over naar het antwoord dat iedereen van haar wil horen: ja of nee? Kan ze schaken? Ja, zegt ze, ze kan het. Niet te vroeg juichen nu, want ze bedoelt: „Ik ken de regels.” Geleerd van haar vader? Ze schudt van nee. „Ik weet niet of dat was omdat hij dacht dat ik het toch

niet zou kunnen. Hij zei altijd: één schaker in huis is genoeg.” Ze heeft het zichzelf geleerd, op haar vijftiende. Even snel rekenen, zij is geboren in 1974, haar vader overleed in 1988, dus hij was er niet meer toen zij de schaker in huis werd. Ja, knikt ze. „Ik was vrij laat. Net als hij, trouwens. Hij leerde het zichzelf op z’n veertiende. Ik heb hetzelfde boekje gebruikt als hij destijds. Oom Jan leert zijn neefje schaken van Max Euwe.” Max Euwe, Nederlands schaakgrootmeester en wereldkampioen van 1935 tot 1937. „Mijn vader was hem op een vakantie tegengekomen en bevangen geraakt door het spel.” In 1950 versloeg Donner Euwe. Voor het eerst in jaren was Euwe eens een keer niet Nederlands kampioen.

Mooi, ze kan dus schaken. Daarmee is zij het levende bewijs van de onjuistheid van haar vaders stelling. Toch? In haar blik valt te lezen dat het iets genuanceerder ligt. „Toen ik me de spelregels eigen had gemaakt, begon ik tegen de computer te schaken. Ik werd afgemaakt. Met een herdersmatje. De allersnelste manier om te verliezen.” Voor de liefhebber: een herdersmat (met een loper op het veld c4 en een dame op het veld f7) kan al na vier zetten optreden. „Daarna verloor ik nog een paar keer. En toen vond ik het wel weer leuk geweest. Dus kan ik schaken? Nee, zeker niet.”

De vraag of vrouwen wel of niet kunnen schaken is onzinnig, zegt zij. „Natuurlijk kunnen vrouwen wel schaken. Of beter gezegd: sommige vrouwen.” Zij noemt het een statistische kwestie: „Weinig vrouwen schaken, dus komen er ook weinig toptalenten bovendrijven. Net zoals iemand in Kenia niet snel zal ontdekken dat hij goed kan schaatsen.” Het is zeker geen biologisch verschil, zoals de Engelse schaakgrootmeester Nigel Short onlangs stelde: „Vrouwen hebben geen killersinstinct en kunnen niet inparkeren, dat komt door hun genen. Ze moeten zich er maar bij neerleggen dat ze ook niet kunnen schaken.”

Zo sáái, die Nigel Short, zegt Marian Donner. „Zulke cliché argumenten. Als je mensen wil beledigen, doe het dan zoals mijn vader deed en maak er entertainment van.” Zij vindt de uitleg van haar vader veel leuker. „Hij vond vrouwen in veel dingen beter dan mannen. Slimmer, geduldiger. Beter in logisch nadenken, een beter geheugen, meer doorzettingsvermogen. Hij zei altijd: ‘Iedereen die wel eens ruzie maakt met een vrouw, weet hoe vasthoudend ze kan zijn’.” Maar volgens hem ontbrak het vrouwen aan intuïtie. „Het gevoel van: ik moet dit nu doen, ook al weet ik niet waarom.”

Die verklaring hangt samen met zijn wereldbeeld, zegt zij. „In zijn ogen is de man de gevoelige, de romanticus. De vrouw vertegenwoordigt de ratio, de verstandelijkheid. Schaken is een strijd, vond hij, en wie anders dan een romanticus is bereid ten oorlog te trekken?” Hein Donner schaakte op gevoel. „Hij maakte daardoor ook vreselijke blunders. Openingszetten bestuderen, daar deed hij niet aan. Het beste was hij in het eindspel, als hij dat al haalde. Als het veld open lag en hij een heroïsche strijd kon leveren.”

Romantische tijden.

Haar vinger glijdt over de menukaart. „Geen zalm… geen geitenkaas… geen rauw vlees… wat mag ik wél eten?” Het wordt een broodje met mozzarella. Ze lacht. Haar vader, met al zijn seksisme, leidde

een roldoorbrekend leven. „Mijn moeder werkte, zij verdiende het geld.” Ze was rechter en later raadsheer. Voor hem was het zijn tweede huwelijk, uit zijn eerste had hij een zoon en een dochter. „Ik werd voor zijn lol geboren. Hij bleef met mij thuis, en dan gingen we samen langs mijn moeders werk om te zwaaien. Hij kocht kaartjes voor de film. Annie. En dan mocht ik thuis, staand op een stoel, aan iedereen vertellen wat ik goed en slecht vond aan de film. Zo leer je wel zelfstandig nadenken.”

Wat in Hein Donners voordeel spreekt, is dat er in zijn tijd nog geen goede vrouwelijke schakers waren. In 1978 verkreeg de eerste vrouw, een Georgische, een grootmeestertitel. Maar zij speelde in de vrouwencompetitie. De Hongaarse schaakster Judit Polgar werd in 1991 de eerste, échte grootmeester volgens mannenreglementen. „Zij en haar twee zusjes hebben schaken geleerd van

hun vader. Die vond: geniën worden gemaakt, niet geboren. Waarop mijn vader ongetwijfeld gezegd zou hebben dat ze dus kennelijk wel gemaakt worden door een man.”

Op het NK Schaken spelen volgende week acht vrouwen. „Maar ze spelen in een aparte vrouwencompetitie. Een soort Paralympics dus.”

Hij was zo’n lieve vader, zegt ze. Lijkt ze op hem? „Ja.” Maar ze heeft niet zijn aanleg voor schaken. „Misschien als ik meer had geoefend. Ik ben goed in wiskunde, dol op spelletjes, goed in sporten.” O ja, dat was ook zo, schaken is een sport. Al zijn er mensen die vinden dat schaken thuishoort op de kunst- en niet op de sportpagina’s van de krant. Het NK Schaken heeft ook een cultureel programma. Acteur Porgy Franssen speelt een monoloog gebaseerd op de Schachnovelle van Stefan Zweig. Schaker Genna Sosonko (een tot Nederlander genaturaliseerde Rus) vertelt over de betekenis van schrijver Fjodor Dostojevski voor de Rus, de wereld en voor de schaker. En Marian Donner komt dus over haar vader, vrouwen en schaken spreken.

Ze was negen toen hij een hersenbloeding kreeg. Om zijn gezin niet tot last te zijn, liet hij zich opnemen in verpleeghuis De Vreugdehof. Vijf jaar later, op z’n 61ste, overleed hij aan een maagbloeding. Wel jong, zeg ik. Ja, zegt zij. Al die drank en sigaretten, wat moest hij ermee bedwingen? Ze maakt een wegwerpgebaar. „Mensen denken dat altijd. Dat als iemand iets heel graag doet….” Ze begint nog een keer opnieuw: „Niet alle overdaad is een verslaving of een poging iets te dempen.” Een verslaving hoeft niet problematisch te zijn, bedoelt ze dat? „Ja. Bij drinken hoort een levensstijl. Van ontmoetingen in de kroeg. Van rafelrandjes en schaduwwerelden. Een sigaret delen met een vreemde op de stoep.” Natuurlijk, haar vader heeft zich willen afzetten tegen zijn familie. Zijn vader was jurist en minister. Zijn broer André was staatsrechtgeleerde, diens zoon Piet Hein Donner is de huidige vicepresident van de Raad van State en een volle neef van Marian Donner. „De Donners zijn gelovig, koningsgezind. Nee, dat was mijn vader allemaal niet.”

Hein Donner trok liever ten strijde met een volle asbak op tafel. „Zo kon je toen nog leven. Die romantische tijden bestaan niet meer. We hebben het te druk om vrij te leven.” Geen vrijer beroep dan dat van schaker. „Hij moest wel trainen, maar dat kon hij gewoon thuis doen, in zijn studeerkamer. Soms, als ik ’s nachts niet kon slapen, ging ik naar zijn kamer toe. Blauw van de rook. Ging ik daar op de bank verder slapen. Geborgener en veiliger kon ik me niet voelen.”

Hij oefende altijd tegen zichzelf. „Schaakcomputers noemde hij rekenmachines. Net een vrouw. Er zit wel logica in, maar geen gevoel en intuïtie.”

Marian Donner:

Geboren: Amsterdam, 11 maart 1974

Burgerlijke staat: samenwonend

Woont in Amsterdam

Opleiding: psychologie, Universiteit van Amsterdam

Eerste baan: afwassen in het Zuiderzeemuseum

Sport: geen

Vervoermiddel: fiets

Boek: Slaughterhouse-Five of The Children’s Crusade van Kurt Vonnegut

Film: Modern Times van Charlie Chaplin

Muziek: Nina Simone, Nick Cave

Zie: http://www.mariandonner.nl/

—————————————————————————————————————————-

Éloge aan Jan Hein Donner.

Schaker en schrijver Jan Hein Donner is in mijn ogen de kleurrijkste schaker, die Nederland ooit heeft voortgebracht. En het zal altijd wel zo blijven.

Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Johannes_Hendrikus_Donner

Ik herinner mij nog een voorval tijdens één van de tienkampen tussen Nederland en Engeland in het Scheldekwartier te Vlissingen. In de goede oude tijd. Als klein ventje mocht ik het demonstratiebord bedienen van de partij tussen Hans Ree en Andrew Whiteley. Hans Ree speelde d2 – d4 en c2 – c4, maar op het demonstratiebord had ik een pion op b4 en één op c4 gezet. Donner kwam voorbij gewandeld en schudde meewarig nee in mijn richting. Onmiddellijk zag ik de door mij gemaakte fout en bloosde hevig.

Donner speelde in die ontmoeting remise tegen Robert Wade.

Zie: https://en.wikipedia.org/wiki/Robert_Wade_(chess_player)

Aart Kögeler bediende het demonstratiebord van de damespartij. Voor Nederland speelde Ingrid Tuk.

Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Ingrid_Tuk

Naast schaken was zij ook goed in het roken van sigaren en het laten van winden.

Aart kan hier heel smakelijk over vertellen.

Donner had grootse bijdragen in het blad ‘Schaakbulletin’.

Eén ervan wil ik hier onder de aandacht brengen. Ik vind dit zijn beste bijdrage.

Dit is de partij. Zie: http://www.chessgames.com/perl/chessgame?gid=1291115

Donner schreef naar aanleiding van deze partij de volgende onvergetelijke en onnavolgbare regels:

“Lieve pion op a5.

Mooi klein ding, randpion ben je, niet meer dan één veldje mag je bestrijken. Je bent zo klein, bijna niets en je hebt de hele partij daar op je plaatsje gestaan, maar al die tijd was mijn hoop op jou gebouwd en al mijn angstig hunkeren was voor jou. Ik zag je wel, zoals je daar stond, kleine bengel. De mensen dachten natuurlijk dat het om de pion op d5 ging, hij trok hun aandacht, ja ze keken allemaal naar hem, maar jij en ik wisten het wel, het ging om jou, om jou en jou alleen.

Je hebt gewacht, stouterd, je hebt je niet opgedrongen, want je wist dat ik al die tijd alleen maar aan jou dacht en dat je niets hoefde te doen, want dat ik vanzelf wel bij je zou komen. Kleine randpion, je bent nu vrij. Ga je gang, op a8 wacht jou en mij de onuitsprekelijke heerlijkheid. Heb mijn dank, lief klein ding. Ik heb je lief,

je Koning.”

Zwart geeft het op.

(J.H. Donner. Schaakbulletin 40, februari 1971. Opgenomen in ‘De Koning’, blz. 121.)

————————————————————————————————————————–  

Ter illustratie van de stijl van Ad van der Weel

De tweede remisepartij die ik heb gevonden tussen mijn schaaknotaties.

Gespeeld 22 januari 1982 in de interne competitie van S.V. Middelburg

Een romantische partij, die nostalgische gevoelens in mij naar boven brengt.

Wit:                       Ad van der Weel

Zwart:                   Kees de Wolf

1. e2 – e4            c7 – c5

De Siciliaanse opening. Zie bijvoorbeeld:

Maar het kan ook heel anders:

2. f2 – f4              d7 – d5

3. e4 x d5            Pf8 – f6

4. Lf1 – b5+        Lc8 – d7

5. Lb5 x d7+       Dd8 x d7

6. c2 – c4            

Wit heeft toch maar mooi een pion meer.

6.                           Pb8 – a6

6.            e7 – e6 is hier gebruikelijk.

7. Pg1 – f3          Pa6 – b4

7.            O – O – O is een goed alternatief.

8. O – O              

8 . Pf3 – e5 is sterker, zo niet winnend.

8.                            b7 – b5

8.            O – O -O is minder ambitieus, maar vermoedelijk beter.

9. Pf3 – e5          Dd7 – f5

De zwarte opening deugt van geen kanten.

10. d2 – d3

Eerst 10. P b1 – c3 is veel beter.

10.                         Pf6 – d7

11. Pb1 – c3

11. a2 – a3 is beter.

11.                         Pd7 x e5

12. f4 x e5          Df5 x d3

13. Pc3 x b5       Dd3 x d1

14. Tf1 x d1        Ta8 – b8

15. e5 – e6

Dit is weer kenmerkend voor de stijl van Ad. Hij probeert zwart te wurgen.

15                           Pb4 – c2

16. Lc1 – f4         Tb8 x b5              

17. c4 x b5          Pc2 x a1

18. Td1 x a1       f7 x e6 

19. d5 x e6         g7 – g5

20. Lf4 – b8

20. Lf4 – e3 wint nog altijd gemakkelijk.

20.                         Lf8 – g7

21. Lb8 x a7        Lg7 – d4+

22. Kg1 – h1       O – O

23. b5 – b6         c5 – c4

24. h2 – h3

24. g2 – g3 is de logische zet.

24.                         g5 – g4

25. Ta1 – e1

Niet goed. Wit had de volgende zet van zwart moeten verhinderen.

25.                         g4 – g3

26. a2 – a4          Tf8 – f2

27. Te1 – b1       Tf2 – f5

En remise gegeven. Na 28. La7 – b8 kan wit nog steeds op winst spelen.

Zwart heeft met mazzel en bluf deze partij niet verloren, die hij wel had moeten verliezen…

—————————————————————————————————————- 

Vassili Smyslov

Toen ik lang geleden jong was speelde ik uit ‘Schakend Nederland’ eerst de partijen van Fischer na en daarna als tweede die van Smyslov. Dat waren in die tijd mijn favorieten.

Smyslov was ooit ook wereldkampioen.

Zie: https://www.youtube.com/watch?v=5lm6pdQ-Nxo

Doe je voordeel met de lezing van Benjamin Finegold.

Kees de Wolf.

—————————————————————————————————————

Sta me toe geëerde lezer,

dat ik mezelf bij jou bekend maak:

Mijn woonplaats – Bremen aan de Weser.

Mijn naam – doet er hier niet toe,

Mijn positie –  bekwaam berijder van volzinnen.

Ook rijmsmid, schaakenthousiast enzovoorts.

In ledige uurtjes advocaat.

Vooral ook – gelukkige vader

van grote productiviteit.

Zoals je, uit wat volgt, zal begrijpen.

De peetmoeder van het gezonde ras

C a ï s s a, godin van Parnasse.

(Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Parnasse)

Bekend in de kringen van haar vakgebied

Als edele godin van het   s c h a a k s p e l.

Neem me alsjeblieft niet kwalijk, als ik het lef heb

Jullie, de geesteskinderen van   e x t r a  k l a s s e,

hier massaal te openbaren:

Gezien het aantal zijn het er meer dan honderd –

zeer vruchtbaar, nietwaar?! Nou ja, men verwondert

zich tegenwoordig nergens meer over ….

                Hoe men  s c h a a k a t l e e t   wordt,

                Wordt hier getrouw weergegeven:

Wie het zich enigszins kan veroorloven

Begint al als baby.

Met onhandigheid, maar met zelfvertrouwen

Schaakstukken te verzetten.

Men merkt direct, het brengt beweging

In het kinderlichaam dat gebrek aan kracht heeft

En verschaft na elke drooglegging

Het aangenaamste tijdverdrijf.

Ben je de luiers ontgroeid

Span je dan in om als een   t o r e n   te staan

En als een   p i o n   –   al na weken –

Twee stappen rechtdoor te gaan.

Spoedig berijd je jouw stokpaardje

Als men jou zoiets toestaat.

En oefen opgebloeid

De zogenoemde  p a a r densprong.

En ontwikkelt zich dan geleidelijk de behendigheid van beide benen –

Dan ontwikkelt dekleine stokpaardjesruiterzich verder tot  l o p e r.

Spoedig heb je het schaken in de vingers.

Geleerd heb je eerlijk gezegd weinig –

Je denkt dat het kinderspel is.

En je voelt je heerser en  k o n i n g.

Dan neem je trots het bord ter hand

En strijdt binnen weloverwogen kaders.

Zoals iemand, die zijn verstand verloren heeft,

aan een door hem aanbeden  d a m e.

Zij, die je als een zoete last

behoedzaam om de taille houdt.

Strevend om haar overeind te houden

En haar met haar   k o n i n g  te verenigen.

Als uitgekookte jongeling

Zal jij de stukken beroeren:

Zet ze alle keurig op zijn plaats

En speel daarna met die kleine dingetjes.

Om met geduld en naar believen

Zo echt genoeglijk schaak te spelen. …

                Als dan het zogenoemde   s c h a a k i n s t i n c t

door merg en been gaat

Dan wordt het tijd – dan ben je het waard

Dat jou schaakfinesses worden aangeleerd.

Een dogma geldt hier zeker:

L e r a a r   z i j n   i s   n i e t   z o   m o e i l i j k   –

M e e s t e r   w o r d e n   –   e c h t e r   w e l   !

Dat moet altijd de stimulans zijn

Voor jouw leergierigheid

Zodat het moeilijke doel wordt bereikt:

                Pak   e n e r g i e   en   f a n t a s i e

En   v e r s t a n d   en   s p i t s v o n d i g h e i d   –   en mix deze.

En gebruik dit middel dan

Consequent tijdens het schaken:

Een druppeltje   t h e o r i e   erbij

Kan in dit recept heel goed zijn.

Maar niet te veel  g e t h e o r e t i s e e r.

Bij het schaken mag men niet verbloemen:

De   b e s t e  t r o e f  i s  d e  e s t h e t i e k.

Een korreltje   s h o w   mag echter niet ontbreken ….

Als dan prachtig in jou

Het brein van een genie ontwaakt

D a n   b e t r e e d  j e  d e  s c h a a k w e r e l d

A l s  m a t a d o r  o n d e r  d e  s c h a a k s t r a t e g e n.

Volgens mij is bovenstaande tekst van Carl Hartlaub,

zie: https://de.wikipedia.org/wiki/Carl_Hartlaub

Vertaald uit het Duits.

———————————————————————————————————————–

Chapeau voor Ad van der Weel!

Ad heeft meerdere bestuursfuncties met verve in onze club vervuld.

Ik heb met name voor het maken van de rubriek ‘Speler van de maand’ voor ons clubblad met hem samengewerkt. Dit was natuurlijk lang voor het huidige computertijdperk. Ad schreef meestal de verhaaltjes over de speler (die eerst door ons beiden was geïnterviewd) en ik verzorgde de analyse van een partij van diezelfde speler. Dit was altijd leuk en gezellig om te doen.

Daarnaast hebben Ad en ik jarenlang in het eerste team van Middelburg gespeeld. Ad was een echte ‘Draufgänger’. Hij speelde als het even kon aanvallend en agressief. En onverschrokken. Ook probeerde hij tegenstanders met verrassende openingen voor problemen te plaatsen.

Ik heb twee remisepartijen van hem tegen mij in mijn ‘archief’ gevonden, die dit in mijn ogen prima illustreren. Twee leuke, interessante en spannende partijen, vind ik. Beide partijen staan mij nog voor de geest alsof ik ze gisteren heb gespeeld…

Verder heb ik een consultatiepartij gevonden ter ere van het 75-jarig jubileum van onze club.

Deze partij is gespeeld tussen enerzijds Peter Ton en Johan de Wolf en anderzijds Ad van der Weel en Hans Groffen op 17 december 1982. Ad en Hans wonnen deze partij. Helaas heb ik hiervan een notatie die ik niet kloppend kan krijgen. Als iemand de juiste notatie van deze partij nog heeft dan ontvang ik deze vol gaarne.

Nu de eerste remise partij van 14 november 1980.

De tweede partij is van 22 januari 1982. (Deze is voor de volgende keer.)

Beide partijen stammen uit de interne competitie van onze schaakclub.

Partij 1: (Den Franschen opening. Zo stond het dacht ik vroeger in de boekjes van Euwe.)

Zie bijvoorbeeld:https://nl.wikipedia.org/wiki/Frans_(schaakopening)

Wit:       Ad van der Weel

Zwart:   Kees de Wolf

1. e2 – e4            e7 – e6

2. d2 – d4            d7 – d5

3. Pb1- c3            Lf8 – b4

4. e4 – e5            c7 – c5

5. Dd1 – g4                                        

5. a2 – a3 is hier de gebruikelijke voortzetting. Ad heeft de door hem gespeelde zet natuurlijk voorbereid.

5.                            Pg8 – e7

6. d4 x c5             Pb8 – c6

6.            d5 – d4 is een goed alternatief.

7. Lc1 – d2

7. Dg4 x g7 is minder goed en erg gevaarlijk voor wit. Ik veronderstel dat Ad hier nog steeds in zijn voorbereiding zat.

7.                            O – O

8. O – O – O

8. Pg1 – f3 verdien de voorkeur, maar de door Ad gespeelde zet geeft goed zijn aanvalsdrift aan.

8.                            f7 – f5

Over deze zet ben ik zeer tevreden. Goede alternatieven zijn: d5 – d4 en Lb4 x c5.

9. e5 x f6 e.p.

Deze zet past weer in de stijl van Ad.

9.                            Tf8 x f6

10. Lf1 – d3        e6 – e5

11. Dg4 – h4      Lc8 – f5

11.         h7 – h6 had gemoeten.

12. Ld3 x f5

Wit mist een kans op voordeel met de zet 12. Ld2 – g5.

12.                         Pe7 x f5

13. Dh4 – h3      Lb4 x c3

14. Dh3 x c3       Tf6 – f7

15. Pg1 – f3        Pf5 – d4

16. Pf3 x d4        Pc6 x d4

17. Th1 – e1

17. Dc3 – e3 is beter.

17.                         Tf7 x f2

18. Dc3 – d3        Dd8 – c7

Een mindere zet. 18.      Pd4 – c6 was de aangewezen zet.

19. c2 – c3          Dc7 x c5

20. Te1 x e5       Pd4 – c6

21. Te5 – h5       g7 – g6

22. Dd3 x d5+

22. Th5 x d5 bood betere kansen voor wit. Dan volgt 22.               Pc6 – b4. Ad zal geen zin hebben gehad in deze onoverzichtelijke stelling.

22.                         Dc5 x d5

23. Th5 x d5       Ta8 – e8

24. Ld2 – h6

Dit oogt gevaarlijk voor zwart, maar is het niet. 24. Td5 – d7 is beter.

24.                         Te8 – e2

25. Td1 – d2       Tf2 x g2

26. Td2 x e2       Tg2 x e2

27. Lh6 – f4

En tot remise besloten. Uit het vertoonde spel blijkt mijns inziens het respect dat we voor elkaar hadden.

————————————————————————————————————————–

————————————————————————————————————————– 

Vijftig grote schaakcitaten

Schaakcitaten hebben door de eeuwen heen geholpen iets heel bijzonders te vangen over het spel waar we dol op zijn.  ichess.net heeft vijftig van de beste citaten aller tijden samengesteld. Genieten!

(De citaten zijn door een computer vertaald.)

 Schaakcitaten over filosofie

• “Ik ben tot de persoonlijke conclusie gekomen dat hoewel alle artiesten geen schaker zijn, alle schakers artiesten zijn.” – Marcel Duchamp

• “In tegenstelling tot andere games waarin gewin het doel is, beveelt het schaakspel zichzelf aan als verstandige keuze door het feit dat de nagebootste veldslagen voor geen prijs maar voor de eer worden uitgevochten. Het is bij uitstek en nadrukkelijk het spel van de filosoof. “- Paul Morphy

• “De schoonheid van schaken is dat het kan zijn wat je maar wilt. Het overstijgt taal, leeftijd, ras, religie, politiek, geslacht en sociaal-economische achtergrond. Wat je omstandigheden ook mogen zijn, iedereen kan genieten van een goed gevecht tot de dood, achter het schaakbord. “- Simon Williams

• “Schaken is de strijd tegen fouten.” – Johannes Zukertort

• “Elke schaakmeester was ooit een beginner. “- Irving Chernev

• “Vermijd de menigte. Doe je eigen denken onafhankelijk. Wees de schaker, niet het schaakstuk. “

– Ralph Charell

• “Schaken maakt de mens wijzer en helder ziend.” – Vladimir Poetin

• “Schaken is de sportschool van de geest.” – Blaise Pascal

• “Schaken houdt zijn meester vast in zijn eigen bindingen en verbindt de geest en het brein, zodat de innerlijke vrijheid van de allerbesten moet lijden.” – Albert Einstein

• “Schaken is oorlog op het bord. Het doel is om de geest van de tegenstander te verpletteren. “

– Bobby Fischer

 Schaakcitaten over het leven

• “Ik ben ervan overtuigd dat de manier waarop iemand schaakt altijd de persoonlijkheid van de speler weerspiegelt. Als iets zijn karakter definieert, zal het ook zijn manier van spelen bepalen. “

– Vladimir Kramnik

• “Het schaakspel is niet alleen nutteloos amusement. Verschillende zeer waardevolle kwaliteiten van de geest, nuttig in de loop van het menselijk leven, worden erdoor verworven of versterkt. Want het leven is een soort schaken, waarin we vaak punten te winnen en concurrenten of tegenstand te bekampen hebben. ” – Benjamin Franklin

• “Zoals bewezen is schaak duurzamer in zijn zijn en aanwezigheid dan boeken en geleverde prestaties; het enige spel dat van alle mensen en alle leeftijden is, waarvan niemand de goddelijkheid kent die het op de wereld heeft geschonken om verveling te verslaan, om de zintuigen te scherpen en om de geest tot leven te brengen. “- Stefan Zweig

• “Schaken maakt mensen niet gek; het houdt gekke mensen gezond.” – Bill Hartston

• “In het leven, net als bij schaken, blokkeren de eigen pionnen de weg. Iemands rijkdom, gemak, vrije tijd, kinderen, boeken, die hem moeten helpen te winnen, zetten hem vaker schaakmat. “- Charles Buxton

• “Schaken is het leven in het klein. Schaken is worstelen, schaken is vechten. “- Garry Kasparov

• “Schaken, zoals liefde, zoals muziek, heeft de kracht om mannen gelukkig te maken.” – Siegbert Tarrasch

• “Want door begrip van het schaakspel en de ontwikkeling van de schaakgeest hebben we een beeld van de intellectuele strijd van de mensheid.” – Richard Réti

 Schaakcitaten over het spel

• “Ik geloof niet in psychologie. ik geloof in goede zetten. “- Bobby Fischer

• “Speel de opening als een boek, het middenspel als een goochelaar en het eindspel als een machine.” – Rudolph Spielmann

• “Vroeger viel ik aan omdat dat het enige was wat ik kon. Nu val ik aan omdat ik weet dat dat het beste werkt. “- Garry Kasparov

• “Het is mijn stijl om mijn tegenstander en mijzelf naar onbekend terrein te brengen. Een schaakspel is geen kennisonderzoek; het is een strijd van zenuwen. “- David Bronstein

• “Schaken is zelden een spel van ideale zetten. Bijna altijd staat een speler voor een reeks moeilijke consequenties, ongeacht welke zet hij speelt. “- David Shenk

• “Als je een goede zet ziet, zoek dan een betere.” – Emanuel Lasker

• “Na een slechte opening is er hoop voor het middenspel. Na een slecht middenspel is er hoop voor het eindspel. Maar als je eenmaal in het eindspel bent, is het moment van de waarheid aangebroken. “- Edmar Mednis

• “Geef me een moeilijk positioneel spel, ik zal het spelen. Maar totaal gewonnen posities, ik kan er niet tegen. “- Hein Donner

• “Er is geen wroeging zoals de wroeging veroorzaakt door het schaakspel.” – HG Wells

 Schaakcitaten over planning

• “De helft van de varianten, die in een toernooipartij worden berekend, blijken volledig overbodig. Helaas weet niemand van tevoren welke helft. “- Jan Timman

• “Zelfs een slecht plan is beter dan helemaal geen plan.” – Michail Chigorin

• “Tactiek is weten wat te doen als er iets te doen is; strategie is weten wat te doen als er niets te doen is. “- Savielly Tartakower

• “In het leven, zoals in het schaak, wint degene die alles goed overweegt.” – Charles Buxton

• “Je kunt veel meer leren van een partij, die je verliest dan van een partij, die je wint. Je zult honderden partijen moeten verliezen voordat je een goede speler wordt. “- José Raúl Capablanca

 Schaakcitaten over pionnen

• “Pionnen zijn de ziel van het spel.” – François-André Danican Philidor

• “De doorgelopen pion is een crimineel, die achter slot en grendel moet worden gehouden. Milde maatregelen, zoals politietoezicht, zijn niet voldoende. “- Aron Nimzowitsch

• “Het moderne schaken houdt zich te veel bezig met zaken als de pionnenstructuur. Vergeet het maar, schaakmat beëindigt het spel. “- Nigel Short

• “Pionneneindspelen zijn bij schaken wat putten is bij golfen.” – Cecil Purdy

 Schaakcitaten die je laten lachen

• “Niemand heeft ooit een schaakspel gewonnen door op te geven.” – Savielly Tartakower

• “De blunders staan ​​allemaal op het bord, klaar om gemaakt te worden.” – Savielly Tartakower

• “Het is altijd beter om de stukken van je tegenstander te offeren.” – Savielly Tartakower

• “Je hoeft niet goed te spelen, het is genoeg om beter te spelen dan je tegenstander.” – Siegbert Tarrasch

• “Tot nu toe heeft wit een bekende analyse gevolgd. Maar nu maakt hij een fatale fout: hij begint zijn eigen hoofd te gebruiken. “- Siegbert Tarrasch

• “Van schaken is gezegd dat het leven er niet lang genoeg voor is, maar dat is de schuld van het leven, niet van het schaakspel.” – William Napier

• “Schaken is mooi genoeg om je leven voor te verspillen.” – Hans Ree

• “Een schaakspel aan de gang is … een kosmos op zichzelf, volledig geïsoleerd van het gehuil van een kind, een erotische uitnodiging of oorlog.” – David Shenk

• “Het zal leuk zijn om te weten dat veel mensen bekwame schakers zijn, hoewel in veel gevallen de vergelijking van hun hersenen in het algemeen ongunstig uitpakt ten opzichte van de cognitieve vermogens van een konijn.” – James Mortimer

• “Een penning is machtiger dan het zwaard.” – Fred Reinfeld

• “Het enige dat schaakspelers gemeen hebben, is schaken.” – Lodewijk Prins

• “Degenen die zeggen dat ze schaken begrijpen, begrijpen niets.” – Robert Hübner

• “Een slechte zet doet veertig goede zetten teniet”. – Bernhard Horwitz

• “Als je tegenstander remise aanbiedt, probeer dan uit te zoeken waarom hij denkt dat hij slechter staat.” – Nigel Short

———————————————————————————————————————- 

Johannes Esser

Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Johannes_Esser

Een mens voor wie ik dus heel veel respect koester.

Hij ‘repareerde’ in de eerste wereldoorlog verminkte oorlogsslachtoffers zo goed mogelijk. Je moet het maar kunnen opbrengen. Feitelijk stond hij mede aan de wieg van de plastische chirurgie.

Een gedeelte van de tekst uit Wikipedia:

De schaker.

Esser was ook een bekwaam schaker. In zijn jeugd leerde hij schaken, een denksport die hij graag beoefende. In 1896 speelde hij simultaan in Delft en in 1910 versloeg hij David Janowski in Parijs met 2.5-0.5. Esser nam in 1909 en in 1912 deel aan het NK Schaken, in 1912 eindigde hij als tweede. In 1913 versloeg hij toenmalig Nederlands kampioen Rudolf Loman in een match om de titel met 3.5-0.5 waarna hij zich Nederlands schaakkampioen mocht noemen. In de periode 1908-1909 was Esser voorzitter van de Schaakbond.

Tot zijn kennissenkring behoorde de Duitse wereldkampioen schaken Emanuel Lasker.

Essers beste historische Elo-rating was 2570, in september 1913.

Zie voor zijn partijen: http://www.chessgames.com/perl/chessplayer?pid=62293

Er zit een partij tussen van A. van Foreest – J. Esser. Dit is een voorvader van de huidige generatie schakende Van Foreesten.

———————————————————————————————————————————

Een warm pleidooi voor het opheffen van het ellenlange rokade verbod

De ellenlange rokade, notatie: 0-0-0-0, is ongeoorloofd (onreglementair) op grond van een paar artikelen in de FIDE-regels. De acht verticale kolommen van velden worden namelijk ‘lijnen’ genoemd en de acht horizontale reeksen van velden ‘rijen’. Er staat in de FIDE-regels dat de rokade een zet is met een koning en toren van dezelfde kleur (of beide wit of beide zwart) op dezelfde rij. Gelet op het slot van de vorige zin ‘op dezelfde rij’ is een ‘lijn-rokade’ dus niet geoorloofd, maar wel: een ‘rij-rokade’. Toegestaan zijn zowel de korte, notatie 0-0, als de lange rokade, notatie 0-0-0.

Het is mij volstrekt onduidelijk waarom de ellenlange rokade niet is toegestaan.

Dit staat nog los van het feit dat ik denk dat de ellenlange rokade in een reguliere schaakpartij niet zal voorkomen…

Wat is een ellenlange rokade eigenlijk?

Laat ik een voorbeeld geven:

De witte koning staat op e1 en is gedurende de partij niet van zijn plaats geweest.

Vervolgens promoveert wit met de zet e7 – e8 een pion tot toren.

Nu is de situatie ontstaan dat de witte koning en de witte toren op e8 gedurende de partij niet van hun plaats zijn geweest. Dit maakt de ellenlange rokade dus tot een optie. Waarom niet? Waar is de FIDE bang voor?

Nogmaals dit is mij volstrekt onduidelijk.

Het zou toch prachtig zijn als de ellenlange rokade nu wel zou worden toegestaan. Romantisch schaak. Om in weg te dromen.

Deze rokade gaat natuurlijk als volgt:

De witte koning wordt twee velden naar boven verzet, dus naar e3 en vervolgens wordt de witte toren over de witte koning verzet naar veld e2.

Graag zie ik reacties van schakers en schaaksters tegemoet die denken mijn pleidooi onderuit te kunnen halen.

Zie bijvoorbeeld voor verdieping in deze materie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Rokade

——————————————————————————————————————————–

Een partij uit de gedroomde match tussen Hans Ree en Benjamin Bok

Zie voor informatie over beide spelers:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Hans_Ree
https://nl.wikipedia.org/wiki/Benjamin_Bok

Wit:       Hans Ree

Zwart:   Benjamin Bok

1. d2 – d4            Pg8 – f6

2. c2 – c4             e7 – e5

Het Boedapestgambiet; wie kent het niet?

3. d4 x e5            Pf6 – g4

4. Pg1 – f3          Lf8 – b4 +

5. Pb1 – d2         Dd8 – e7

6. g2 – g3             Pg4 x e5

7. a2 – a3            Pe5 – d3 +

en stikmat.

Definitie: Er is bij het schaken sprake van een stikmat als de koning schaak staat, alle vluchtvelden door zijn eigen stukken zijn geblokkeerd en het schaak niet kan worden opgeheven. De koning stikt als het ware, en staat schaakmat. Aangezien alleen een paard over andere stukken kan springen, kan stikmat alleen door een paard worden gegeven.

Op zijn zevende zet schoot Ree een bok.

—————————————————————————————————————————-

Personen, die zijdelings met het schaakspel te maken hebben

Elias Canetti

Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Elias_Canetti

Een van zijn boeken is ‘Die Blendung’.

Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Het_Martyrium

De oorspronkelijke titel van dit boek is: Die Blendung. In 1935 door Elias Canetti geschreven.

“Eenmaal in de grote boze buitenwereld trekt hij met onder andere Fischerle op, een dwerg die wereldkampioen schaken wil worden.” Hij was dus een visionair, die lang voordat Fischerwereldkampioen zou worden de naam Fischerle bezigde.

Ik ben lang geleden door Schalk van Dam op het bestaan van dit boek gewezen. Schalk was lang geleden lid van onze schaakclub. Een heel prettige en bescheiden persoon. Helaas had hij al op vrij jonge leeftijd last van hartklachten. Hij is helaas niet oud geworden.

De nazi’s verboden dit boek. Daarom is het na de tweede wereldoorlog pas bekend geworden.

Marcel Duchamp

Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Marcel_Duchamp

“Nadien gaf hij de kunst op om niet onverdienstelijk te gaan schaken, waarin hij zelfs een grootmeestertitel behaalde.”

https://www.maxpam.nl/archief/duchamp.html

Stefan Zweig: Schachnovelle

In mijn HBS-tijd kreeg ik ‘Schachnovelle’ als Duitse literatuur voorgeschoteld.

Zie voor de schrijver: https://nl.wikipedia.org/wiki/Stefan_Zweig

Dit geschrift hoort bij elke schaker/schaakster in de bagage te zitten.

Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Schaaknovelle

—————————————————————————————————————————

Schachdorf Ströbeck

Duitsland kent vele gezichten. Schachdorf Ströbeck is er één van.

Ik vind dat elke zichzelf respecterende schaker – waar ook ter wereld – dit dorp dient te kennen. Het is een leuk, merkwaardig fenomeen.

Zie: http://www.schachdorf-stroebeck.de/

En filmpjes: https://www.youtube.com/watch?v=BAiWvS3bGwo

Gewaardeerde schakers en schaaksters neem uitgebreid kennis van de informatie op internet.

——————————————————————————————————————— 

De terugtocht van Napoleon uit Moskou

Een beroemde schaakstudie van de Rus Alexandr Petrov.

Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Aleksandr_Petrov

Gepubliceerd in ‘Schachzeitung’ in 1824.

Deze studie is gebaseerd op de volgende historische gebeurtenis,

zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Veldtocht_van_Napoleon_naar_Rusland

Diagram:

De zwarte koning verbeeldt Napoleon en de witte koning Tsaar Alexander. De twee witte paarden

staan voor de kozakken en de dame voor generaal Michail Koetoesov.

De versplinterde zwarte stukken staan symbool voor het uiteengejaagde leger en de diagonaal h1-a8 is de rivier Berezina, waar Napoleon overheen ging, de dood tegemoet. Veld b1 is Moskou, veld h8 Parijs.

Ook in de oplossing wordt de loop van de geschiedenis aangehouden.

Eerst wordt Napoleon vanuit Moskou opgejaagd door de paarden:

1.Pd2+ Ka2 2.Pc3+ Ka3 3.Pdb1+ Kb4 4.Pa2+ Kb5 5.Pa3+ Ka6

Hier kan het witte leger, generaal Koetoesov, de genadeklap al uitdelen met 6.Da8 mat, maar net zoals op het slagveld zelf, laat wit die mogelijkheid bewust lopen. Napoleon mag de Berezina oversteken

6.Pb4+ Ka7 7.Pb5+ Kb8 8.Pa6+ Kc8 9.Pa7+ Kd7 10.Pb8+ Ke7 11.Pc8+ Kf8 12.Pd7+ Kg8 13.Pe7+ Kh8

en Napoleon, terug in Parijs, is een verloren man en moet het hoofd buigen voor Tsaar Alexander.

14.Kg2 mat.

De privé-secretaris van Napoleon, Louis Antoine Fauvelet de Bourrienne, schreef in zijn memoires: ‘Op de reis naar St. Helena werd een schaaktafel meegenomen waarop Napoleon speelde. Hij las veel, kleedde zich voor vier uur ’s middags en kwam dan naar de salon waar hij met iemand uit het gezelschap schaakte. Om vijf uur kondigde de Admiraal aan dat het diner geserveerd werd’.

(De tekst onder het diagram is overgenomen uit een column van Hans Böhm.)

 —————————————————————————————————-

Paul Koster was in het verleden een begenadigd Middelburgs jeugdschaaktalent en nu een steunpilaar als voorzitter van onze schaakclub.

Is schaken oorlog?

Zie: http://www.maxeuwe.nl/index.php/museum/tijdelijke-exposities/279-archief-expo/279-expo-duits-schaakspel

en: http://www.maxeuwe.nl/nieuwsbrief/nummer76.pdf bladzijde 34 t/m 39

(Persoonlijk ben ik erg geïnteresseerd in de geschiedenis van de eerste en van de tweede wereldoorlog.)

Partij:

Wit:       M. Nellen

Zwart:   P. Koster

Gespeeld in de interne competitie van Middelburg op 8 september 2017. 

Paul mailde mij:

‘Hoi Kees,

Hierbij een partij uit onze competitie.

Wat ons betreft een spannend partijtje met natuurlijk de nodige fouten en door een

blunder van Marcel weggegeven in het eindspel.

Ook namens Marcel,

Groet,

Paul.’

1. e2 – e4            c7 – c5

Siciliaans.

Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Siciliaans_(schaakopening)

2. Pb1 – c3         

en:https://nl.wikipedia.org/wiki/Gesloten_Siciliaans

Deze zet hoeft nog niet definitief te leiden tot het gesloten Siciliaans.

2.                            Pb8 – c6

3. Pg1 – e2         e7 – e6

4. g2 – g3            d7 – d5

Dus toch geen gesloten Siciliaans.

5. e4 x d5            e6 x d5

6. d2 – d4            Lc8 – g4

7. Dd1 – d2

Nu is de witte opening echt veel te gekunsteld. 7. Lc1 – e3 verdiende de voorkeur.

7.                            c5 x d4

7.            Pg8 – f6 beperkt de witte mogelijkheden beter.

8. Pe2 x d4         Lf8 – c5

9. Lf1 – b5

9. Dd2 – e3 + is beter.

9.                            Dd8 – e7+

10. Pd4 – e2       Pg8 – f6

10.          O-O-O !  is hier de zet.

11. O-O               

Waarom niet 11. Pc3 x d5 ?

11.                         O-O

12. Pe2 – f4

Nog steeds is 12. Pc3 x d5 beter.

12.                         d5 – d4

13. Pf4 – d5        Pf6 x d5

14. Pc3 x d5       De7 – e4

15. Dd2 – g5

15. Lb5 x c6 was hier de aangewezen zet.

15.                         De4 – f3

15.         f7 – f5 is beter.

16. Lb5 x c6       

Mist 16. Pd5 – f6+ !

16.                         b7 x c6

17. Pd5 – f4

Nog steeds was 16. Pd5 – f6 mogelijk.

17.                         Lc5 – d6

18. h2 – h3         Ld6 x f4

19. Dg5 x g4       Df3 x g4

20. h3 x g4          Lf4 x c1

Aangezien de zwartepion op d4 op een zwart veld staat, vind ik dit een begrijpelijke keus.

21. Ta1 x c1        Tf8 – e8

22. Tf1 – d1        c6 – c5

23. Kg1 – f1        Te8 – e4

24. f2 – f3           Te4 – e3

25. Kf1 – f2

Een alternatief is 25. Td1 – d3    Ta8 – e8 26. Td3 x e3     Te8 x e3 27. T c1 – e1     Te3 x f3+ 28. Kf1 – g2 Tf3 – e3 29. Te1 x e3           d4 x e3 30. Kg2 – f3 lijkt mij wit meer spel te geven.

25.                         Ta8 – b8

26. b2 – b3         Kg8 – f8

27. Td1 – d3       Tb8 – e8

27.          Te3 – e6 is veiliger.

28. Td3 x e3       Te8 x e3

29. Tc1 – d1

Of 29. c2 – c3

29.                          Te3 – c3

30. Td1 – d2       Kf8 – e7

31. g4 – g5          Ke7 – e6

Of 31.    f7 – f5

32. g3 – g4          Ke6 – e5

33. Kf2 – g3        h7 – h6

33.         c5 – c4 is beter.

34. g5 x h6          g7 x h6

35. Td2 – e2+    Tc3 – e3

Dit lijkt mij tempoverlies. 35.     Ke5 – d5 verdient de voorkeur.

36. Te2 – h2       Te3 – c3

37. Th2 – f2       

37. Th2 – h5+ ! is de actieve zet. De tekstzet is buitengewoon passief.

37.                         f7 – f5

38. Kg3 – h4

De consequentie van 37. Th2 – f2

38.                         Ke5 – f4

39. g4 x f5           Kf4 x f5

40. Kh4 – g3       h6 – h5

41. a2 – a4          h5 – h4+

Of eerst 41.        Kf5 – g5

42. Kg3 x h4       Kf5 – f4

Bij voetbal zou er gefloten worden omdat de witte koning buitenspel staat.

43. a4 – a5          Tc3 x f3

44. Tf2 – g2        Tf3 – c3

44.         Tf3 – f1 waarom niet eerst even mat dreigen?

45. b3 – b4        

Een pion kwiet variant: wanhoop.

45.                         c5 x b4

46. Tg2 – g4+     Kf4 – e3

En wit gaf terecht op.

Een partij met wisselende kansen.

 ——————————————————————————————————-

Cor Jansen was schaakkoning van Zeeland

Zie: http://www.pzc.nl/zeeuwse-sport/cor-jansen-was-schaakkoning-van-zeeland~a55e76fb/

Graag en met liefde vermeld ik deze kop uit de PZC in deze rubriek. Cor en ik kenden elkaar goed.

Cor heeft vele successen achter het schaakbord geboekt, onder andere: finale WK correspondentieschaak, vele Zeeuwse titels, open kampioen van Nederland in 1968; zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Open_Nederlands_Kampioenschap schaken

(Van Frits Roessel was het “Openingenvademecum” een lievelingsboekje van mij over schaakopeningen.)

In Waterlandkerkje is Cor geboren. Zie: https://www.waterlandkerkje.com/

Een prima correspondentiepartij van Cor:

Wit:       Cor Jansen

Zwart:   Sverre Johannes Aarseth Zie: https://en.wikipedia.org/wiki/Sverre_Aarseth

(geen kleine jongen dus)

Hoe lang deze partij heeft geduurd omstreeks 1968 is mij niet bekend.

Met briefkaarten gingen in die tijd de zetten over en weer. Het computertijdperk stond toen nog in de kinderschoenen.

1. d2 – d4            Pg8 – f6

2. c2 – c4             e7 – e6

3. Pb1 – c3          Lf8 – b4

Nimzo-Indisch, zie:https://nl.wikipedia.org/wiki/Nimzo-Indisch

4. e2 – e3

Persoonlijk houd ik meer van 4. Dd1 – c2 of als verrassing 4. Dd1 – b3

4.                            O – O

5. Pg1 – e2        

Voorkomt dat de witte pionnenstructuur geruïneerd (misschien hier een iets te groot woord) wordt.

5.                            d7 – d5

6. a2 – a3            Lb4 – e7

7. c4 x d5

Maakt de stelling overzichtelijk. 7. Pe2 – f4 compliceert de stelling.

7.                            e6 x d5

8. g2 – g3

Geeft zwart geen aanknopingspunten. 8. Pe2 – f4 geeft zwart duidelijkheid.

8.                            Pb8 – d7

9. Lf1 – g2           Pd7 – b6

Dit paard heeft geen toekomst op de koningsvleugel.

10. Dd1 – d3      Tf8 – e8

11. O – O             a7 – a5

12. a3 – a4         

Wit laat het achterste van zijn tong niet zien.

12.                         Lc8 – d7

13. b2 – b3         h7 – h6

14. Lc1 – b2        Le7 – b4

15. Ta1 – c1        c7 – c6

16. f2 – f3

Maakt e3 – e4 mogelijk en verhindert de mogelijkheid voor zwart dat de loper van d7 naar g6 kan gaan.

16.                         c6 – c5

Deze zet vind ik niet goed: het geeft wit het prachtige veld d4 en de loper op b2 krijgt vrij uitzicht.

17. d4 x c5          Lb4 x c5

18. Pe2 – d4       Dd8 – e7

19. Tf1 – e1        Ta8 – d8

Waarom deze toren niet op c8 gezet? De c-lijn is immers de open lijn.

20. Pc3 – d1       g7 – g6

Verzwakt de diagonaal a1 – h8. Je hebt lef nodig om zo’n zet te durven spelen. Prioriteit voor zwart heeft in mijn ogen het hergroeperen van de zwarte stukken op de damevleugel. Bijvoorbeeld met Pb6 – a8, b7 – b6, Pa8 – c7, Pc7 – e6.

21. Pd1 – f2        De7 – d6

21.          Lc5 – b4 22. Te1 – e2 Td8 – c8  had gemoeten. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.

22. Pf2 – h3        Td8 – c8

Eindelijk staat deze toren op de goede lijn.

23. Kg1 – h1

Het pionnetje op e3 kan in bepaalde varianten ook weer meedoen.

23.                         Pf6 – h5

23.          Lc5 – a3 ligt het meest voor de hand. De loper op b2 moet onschadelijk worden gemaakt.

24. g3 – g4          Ph5 – g7

25. Ph3 – f4        Kg8 – h7

26. Pf4 – h5

Met deze zet moet zwart toch rekening gehouden hebben?

26.                         Pg7 x h5

27. g4 x h5          Dd6 – e7

28. f3 – f4          

De witte loper op g2 mag ook weer meekijken.

28.                         Lc5 – b4

28.          Lc5 – a3 is hier nog steeds de aangewezen zet.

29. f4 – f5!

Nu zijn de rapen gaar!

29.                         De7 – g5

29.          Kh7 – g8 is beter, maar kan voor zwart verlies ook niet voorkomen. De witte loper op b2 is nu onaantastbaar.

30. Tc1 x c8        Ld7 x c8

31. f5 x g6+        f7 x g6

32. Pd4 – f3

Er zijn hier vele wegen die naar Rome leiden.

32.                         Dg5 – g4

Er dreigde immers dodelijk 33. Dd3 – d4.

33. h2 – h3

De zwarte dame moet nu de vierde rij verlaten.

33.                         Dg4 – e6

34. Dd3 – d4

Mission accomplished.

34.                         Te8 – g8

35. Pf3 – h4

Zwart geeft op. Zijn stukkenspel op de damevleugel was ‘lousy’.