Verslagen

Verslag Krimpen aan den Ijssel 3 – Middelburg 1

Het was al snel duidelijk dat Middelburg het moeilijk zou krijgen in de vierde klasse van de KNSB-competitie. Een aantal voorheen vaste waarden moest dit jaar het zaterdagse schaken aan zich voorbij laten gaan, soms om gezondheidsredenen, soms wegens andere bezigheden op die dag. Toen minder dan een week voor de eerste wedstrijd onze eerstebordspeler zich terugtrok, zagen teamleiders Sjaak en ik het somber in. Gelukkig vonden we Tjitte bereid om in te vallen, zodat we met een compleet team naar Krimpen aan den Ijssel konden afreizen. Even had ik er nog een hard hoofd in: We waren net vertrokken toen Raymond belde dat hij met Elano bij het Bastion stond, maar dat er verder nog niemand was. Sjaak sprak geruststellend: Dick is altijd laat. Toen we kort voor twaalven snelwandelend de locatie binnenkwamen, zaten de anderen daar al op ons te wachten. Dat was een opluchting, maar ik hoop dat Dick weet dat eventuele boetes niet bij de penningmeester te declareren zijn.

We kwamen vrij laat aan (de wedstrijd zou om 12 uur beginnen) omdat het lastig was een parkeerplaats te vinden. Overal op het parkeerterrein stonden vrachtwagens, overal langs de kant stonden mensen te kijken, het verkeer werd geregeld… 18 september bleek niet alleen de eerste speeldag van de KNSB-competitie te zijn, maar ook de dag van de Truckrun Krimpenerwaard, een feest waarbij mensen met een beperking in een vrachtwagen mee mogen rijden. De eerste zetten in onze partijen werden begeleid door luid getoeter.

Sjaak en ik hadden een opstelling bedacht die de andere spelers in ons team, naar wij dachten, de beste kans op succes zouden bieden. Dat hield wel in dat ik werd opgeofferd aan bord 2. Sjaak nam plaats achter bord 1, maar gezien zijn rating was van opoffering geen sprake.

De ratingverschillen waren enorm, en in ons nadeel: de tegenstander had gemiddeld ruim 296 elo meer. De verwachte score was 7 – 1. Gelukkig hebben we het iets beter gedaan: de einduitslag was 5,5 – 2,5. Willem en Alex wisten te winnen en ik had uiteindelijk net genoeg tegenspel voor remise.

Even wat fragmenten. Alex speelde een mooie partij met kansen over en weer. Zijn tegenstander kwam zeer goed te staan, tot hij een paard offerde. Na Dh5 (zie diagram) bracht Alex met Kg2! de zwarte dame ernstig in verlegenheid (er dreigt Th1), waarna hij de partij snel in zijn voordeel besliste.

Willem kreeg al snel een goede stelling, en gaf op de 22e zet mat (zie onderstaand diagram): Lxd5 cxd5 Dxd5+ Ke8 Dd8 mat

In deze stelling bood mijn tegenstander remise aan, wat ik direct aannam:

Toen het 4,5 – 2,5 stond, na een uurtje of drie spelen, bood Sjaak remise aan, opdat we snel naar huis konden. De tegenstander voelde daar niet veel voor (hij vond de stelling te interessant om ermee te stoppen), dus de heren gingen er eens goed voor zitten. De eerste tijdcontrole werd door Sjaak gehaald met toch al gauw een halve minuut op de klok over. Een binnenkomend meisje van een jaar of vier dat alle koningen weer op hun plaats ging zetten, luid getoeter van de inmiddels teruggekeerde vrachtwagens, niets kon de heren uit hun concentratie halen, maar rond de klok van vijf moest Sjaak toch in verlies berusten. Toen we naar de auto terugliepen stak een jonge knul in een vrachtwagen breed grijnzend zijn duim naar me op. Zijn grijns werd nog een beetje groter toen ik twee duimen naar hem opstak. Begeleid door, alweer, luid getoeter mochten we de terugreis aanvaarden.

De uitslagen zijn in te zien op https://knsb.netstand.nl/pairings/view/10368

Middelburg remiseert met Goes 2 – zonder remises

Afgelopen zaterdag mocht Middelburg 1 het tegen Goes 2 opnemen. In de eerste ronde, tegen Krimpen a/d IJssel, behaalden we 2,5 bordpunt, in de tweede ronde, tegen ZSC, waren dat er 3, en tegen Goes 2 werden dat er 4, waarmee we het eerste matchpunt binnen hebben. Daarbij moet opgemerkt worden dat Goes 2 daar wel flink bij hielp. Door coronaperikelen kampt Goes 1 met bezettingsproblemen, wat doorsijpelt naar Goes 2, dat dit seizoen nog niet één keer compleet is geweest. Hans Welten was zo vriendelijk mij tijdig te melden dat Goes 2 niet met acht maar met zes man zou spelen, zodat we met zes spelers en een 2-0 voorsprong naar Goes mochten afreizen.

Invaller Gerard Poortvliet debuteerde in de KNSB-klasse op het zesde bord, twee borden hoger dan was gepland, omdat Goes de borden 1 en 8 openliet. Hij was verrassend snel klaar tegen de Goese nestor Jo Tholenaar, een van de zeer weinige schakers van wie het KNSB-nummer met een 5 begint. Gerard won een stuk en zette Middelburg op een 3-0 voorsprong, en is nu misschien wel de enige Middelburger met een honderdprocentscore in de KNSB-competitie.

Daarna werd het nog lange tijd spannend. Dick Wolters kwam steeds meer materiaal achter te staan tegen Jefta van Steijn. Toen hij een toren achter stond en er nog een zou moeten geven om een pionpromotie te voorkomen, hield hij het voor gezien. Ook Annelies Grijsbach (tegen David de Feijter) stond materiaal achter, en Alex Jonkheer, die eerder zelfverzekerd oogde en een grote tijdsvoorsprong had opgebouwd, zat ineens hoofdschuddend achter het bord naar een stelling te kijken die inderdaad erg aangenaam was voor zijn tegenstander, Hans Welten. Elano de Jonge zei toen hij een rondje langs de borden had gemaakt: Ik denk dat het op ons gaat aankomen. Daar had hij gelijk in.

Ik speelde tegen Erwin Kloosterman een lange en voor mij erg lastige partij. Toen Annelies en Alex hadden opgegeven en alleen Elano en ik nog bezig waren, ging ik ineens vreselijk in de fout.

Erwin had net de dame naar a4 gespeeld, ogenschijnlijk met de bedoeling om de pion op a7 aan te vallen, maar er zat nog een sneaky plannetje achter, zoals ik tot mijn schrik ontdekte nadat ik a6 had gespeeld.  Er volgde Lxb7 en de partij was wel voorbij. Na terugslaan op b7 zou de toren op e8 vallen met schaak, en nietsdoen had tot verlies van een tweede pion geleid. In de diagramstelling was Le4 de beste zet geweest.  Na Lxe4 De5+ gevolgd door Dxe4 staat wit, zoals de hele partij, iets beter maar nog lang niet gewonnen. Zoals het ging koos ik na Lxb7 voor een wanhoopsoffensief met Lxh3 gxh3 De5+ f4 Db2+ Kh1Te6 Ld5 Df2 et cetera, maar eeuwig schaak was, net als de mooie stad Omsk in het bekende lied van Drs. P, net iets te ver weg. Gelukkig hoorde ik dat Elano gewonnen had (op tijd) van Ruud Vermeulen (Elano is nu ook van de nul af in de KNSB-competitie!) zodat ik kon opgeven voordat het echt gênant werd. Eindstand 4-4, zonder remises. Gelukkig degradeert er niemand in deze poule.

https://knsb.netstand.nl/pairings/view/10386

Arjan van Tuijl

Annelies redt Middelburgse eer tegen Spijkenisse

Na de wedstrijd tegen Goes (4-4) had Annelies verzocht om eens op een wat lager bord te mogen spelen, omdat ze zulke sterke tegenstanders kreeg. Tegen Spijkenisse mocht ze op het achtste bord spelen, en haar partij werd remise. Alle andere Middelburgers moesten een nul incasseren. Gezien het ratingoverwicht van Spijkenisse niet verwonderlijk, maar er had meer in gezeten.

Zo speelde Alex Jonkheer (rating 1604) op bord 2 tegen Fabian van Buuren (rating 2029). Alex won een stuk tegen twee pionnen, maar verloor later nog een pionnetje en verloor een partij die hij had verwacht te gaan winnen.  Gerard Poortvliet, die na zijn winst in Goes was doorgeschoven naar bord vijf, speelde tegen Richard Koopman, die een ratingoverwicht van 475 punten had. Maar Gerard hield ondanks problemen in de opening lang stand en stond in het eindspel eventjes zelfs nog beter. Zijn remiseaanbod werd afgeslagen en helaas trok hij uiteindelijk toch aan het kortste eind. En ik heb het zelf ook lelijk af laten weten, in mijn partij tegen Ismaël Woudt, die nog geen rating heeft, maar die in zijn vorige KNSB-wedstrijd een 1800-speler versloeg.

Ik had veel tijd nodig voor mijn partij, dus ik heb weinig van de andere partijen meegekregen, daarom maar wat fragmenten uit mijn partij.

Ik kreeg de door mij gewenste opening op het bord, maar kwam vrijwel direct slecht te staan. Na mijn Lg4 speelde mijn tegenstander Le2, de een na beste zet, en hij bleef heel goed staan. Nog veel beter was Pd5 geweest. Als ik dan de koning wegzet, slaat wit het paard op f6 met schaak, en pakt de zet daarna de loper. Als ik Pxd5 speel, speelt wit Dxg4 en dreigt mat op e6. Daar is niet zonder zwaar materiaalverlies uit te komen.

Hier won mijn tegenstander fraai een pion met Pxd4. Als de loper terugslaat, geeft het andere paard een vorkje.

Hier liet de tegenstander me terug in de partij komen. Na Pxf2 Txf2 Txf2 e6+ Ke7 Kxf2 Tf8+ Kg1 Dxg3 stond het helemaal gelijk.

Hier miste ik een kans om een pion te winnen met Lxd4. In plaats daarvan gingen alle zware stukken eraf  met Txe6 Dxe6+ Dxe6 Txe6+ Kxe6 d5+ Ke5. Dit eindspel hoort eenvoudig gewonnen te zijn voor zwart, omdat de loper veel sneller van de ene naar de andere vleugel kan switchen dan het paard. Maar ja, paarden kunnen verraderlijk springen.

a4 was al geen beste zet, vanwege, jawel, een paardvorkje, maar als ik na Pb6+ Kc6 had gespeeld, was alles nog houdbaar geweest, omdat na Pxa4 Lf6 het paard geen velden heeft. Ik speelde Ke4 en verloor snel.

Arjan van Tuijl

Alex en Elano reuzendoders tegen ijzersterk Fianchetto Schiedam

In de weken voorafgaand aan de KNSB-wedstrijd op 2 april tegen Fianchetto had ik in de Whatsappgroep ferme taal gebezigd. De tegenstander moest, in de beste traditie van de Koningsclub van betonkoning Arnfried Pagel, platgewalst worden. De werkelijkheid was anders. Van de 8 beschikbare punten hebben we er 2,5 verzameld. Misschien niet heel verwonderlijk: Onze gemiddelde rating was 1500, die van de tegenstander 1876. Op alle borden had de thuisclub een groot ratingoverwicht. Toch wisten twee van de onzen een flinke scalp buit te maken.

Op bord 1 mocht Alex Jonkheer aantreden tegen Fidemeester John van Baarle. Nu heeft die een rating van 2098, maar in zijn hoogtijdagen had hij bijna 2400. Hij wist zich vijf keer te plaatsen voor het Nederlands Kampioenschap, en versloeg onder meer Donner en Timman. Met het vorderen der jaren neemt de speelsterkte wat af, maar het ratingverschil tussen de twee kemphanen bedroeg alsnog bijna 500 punten. Toen ik een keertje ging kijken, zag ik drie dames op het bord staan, waarvan er maar een aan Alex toebehoorde. Hij had dan wel een toren meer, maar dat leek me geen goede ruil. Ik zag het somber in, maar, zoals Sjaak Steijn vooraf al in de groepsapp had geschreven: Alex is met wit altijd sterk. Dat bleek: op een gegeven moment zei de tegenstander ‘ik geef op’ en hij veegde wat stukken van het bord. Boos liep hij weg. Hij was hoorbaar aangeslagen. Hij stopte ermee, en dit had niets meer met schaken te maken, hoorden we meerdere malen. Ook de schaakkwaliteiten van Alex, of het vermeende gebrek daaraan, werden luidruchtig besproken. Hoe anders ging dat bij Donner! “Nadat ik deze partij geheel beheerst had opgegeven en in de beste Angelsaksische traditie mijn tegenstander waardig de hand had gedrukt, rende ik naar huis, waar ik mij brullend en krijsend op bed wierp en de dekens hoog over mijn gezicht heen trok,” schreef Donner na zijn verloren tweekamp tegen Ree. Maar goed, ik vermoed dat Alex er zijn plezier niet door liet vergallen. Klasse, Alex!

Op bord 2 speelde Sjaak Steijn tegen Cor de Zwart – die met wit speelde. Zo konden ze bij Fianchetto het grapje maken: We verwachten dat zwart gaat winnen.  Helaas stopte Sjaak bij het berekenen van een combinatie net een zet te vroeg, waarna hij verloren kwam te staan, zodat De Zwart won en niet zwart.

Op bord 3 speelde ik met wit tegen Guido Blankenstein. Het werd een Franse partij. In een poging mijn tegenstander uit de theorie te halen, koos ik voor het vleugelgambiet. Toen ik dat eens speelde tegen Alex (om dezelfde reden), zei hij: Dat spelen ze bij Souburg altijd tegen me! Die partij liep dan ook niet goed af. Bij deze partij was er iets vergelijkbaars aan de hand: In zijn vorige twee partijen had Guido het vleugelgambiet tegen zich gekregen, en hij had zich die ochtend nog even verdiept in de meest kansrijke bestrijdingswijze. We volgden (zonder dat ik daar enig besef van had) 14 zetten lang de partij Dimitri Reinderman – Igor Glek (Groningen, 1992). Reinderman rokeerde niet en verloor in 28 zetjes, ik rokeerde wel en hield het 21 zetjes langer uit, maar het resultaat was hetzelfde. Volgende keer dat ik iemand wil verassen, zal ik maar een hoofdvariant moeten spelen.

Op bord 4 speelde Sipke Cuperus, die gelukkig weer lid is en ook nog kon en wilde meedoen. Ook hij overweegt mogelijk om een nieuwe opening te gaan spelen, omdat hij in de opening die hij nu speelt al drie keer achter elkaar langzaam gewurgd is – wat me inderdaad geen prettige ervaring lijkt.

Toen ik om half twee aan het bord van Dick ging kijken (bord 5), zei ik dat hij duidelijk beter stond. Normaal gesproken is dat natuurlijk streng verboden, maar in dit geval kon het wel. Na zijn eerste zet had hij zijn klok ingedrukt en kon hij wachten op de tegenstander, die op het laatste moment was opgeroepen. Gelukkig (ik neem tenminste aan dat Dick graag een potje schaakt) kwam Martin van der Hidde nog op tijd, waarna Dick knap remise maakte.

Raymond van de Ven speelde op bord 6 tegen Rene Mersch. Ik heb weinig van die partij meegekregen, maar ik meende te horen dat Raymond erg goed stond, maar een heel vervelend schaakje over het hoofd zag en daardoor ineens verloor.

Op bord 7 speelde Elano de Jonge (rating 941) tegen Erik van den Berg (rating 1700). Erik stond duidelijk beter, toen hij zijn veertigste zet speelde en zijn klok indrukte – maar tussen het moment van de zet doen en het indrukken was zijn bedenktijd voorbij, claimde Elano. Het was nogal een gedoe (om te claimen moet je de klok stilzetten en de wedstrijdleider erbij roepen, maar probeer maar eens de klok stil te zetten als iemand na het voltooien van zijn zet meteen de klok indrukt, er was een vlaggetje te zien op de klok, maar wat betekende dat nou precies, et cetera). Er werd besloten om een foto te maken van de klokstand, waarna er verder gespeeld zou worden terwijl de wedstrijdleider zou kijken hoe het precies zat. Elano stond compleet verloren toen de wedstrijdleider hem kwam feliciteren: hij had inderdaad op tijd gewonnen.

Annelies Grijsbach mocht het op bord 8 opnemen tegen Youri Verlinde. Ze kwam een stuk voor, maar haar andere stukken stonden zo slecht, dat ze zich genoodzaakt zag het stuk terug te geven. Daarbij kwam ze een pionnetje achter. Wellicht was dat pionnetje voor de tegenstander niet het ‘lief klein ding’ van Donner, maar Annelies kwam niet meer terug in de partij en moest na lang tegenstribbelen toch opgeven. Met de verliezersauto (0 uit 4, dat steekt schril af tegen de 2,5 uit 4 in Dicks auto) keerden we huiswaarts.

Arjan van Tuijl

Middelburg 1 – SHTV 1 2 -6

In de vorige KNSB-wedstrijd wist Alex Jonkheer Fidemeester John van Baarle te verschalken, die van de weeromstuit aangaf te zullen stoppen met schaken. Zelf overwoog ik vrijdag 22 april ook om te stoppen. Niet vanwege een vreselijk verlies, maar juist door een zege op diezelfde Alex. Dat zit zo: Professor Christian Hesse heeft ooit het Fischergetal geïntroduceerd. Fischer kreeg het getal 0 (gezien zijn gedragingen in zijn laatste levensjaren mogen we hem misschien ‘patient zero’ noemen), iedereen die in een serieuze partij van Fischer had gewonnen kreeg Fischergetal 1, wie nog nooit van Fischer had gewonnen, maar wel eens van iemand met Fischergetal 1, kreeg Fischergetal 2, en zo verder.  Donner heeft een Fischergetal van 1 (hij won op de Olympiade in Varna in 1962 van Fischer), en John van Baarle’s Fischergetal is 2 (hij versloeg Donner in het Nederlands kampioenschap in 1969. Alex heeft sinds zijn sensationele zege op Van Baarle dus Fischergetal 3, en ik 4. Beter zal het nooit worden, dus waarom niet stoppen op het hoogtepunt?

Wetten stonden er niet in de weg, wel praktische bezwaren. Zo was er de KNSB-wedstrijd tegen Schaakcombinatie Haagse Toren – Vogelwijk,  waar mede-teamleider Sjaak Steijn mij aan het derde bord verwachtte.

Een dag voordat Max Verstappen de tifosi op Imola stil kreeg, speelden wij onze partijen, aangemoedigd door Marcel Nellen, Tjitte de Boer en Gordon Rijkers.  Drie schaakliefhebbers die weten hoe het hoort, en die dus uit zichzelf al stil waren.

De spelers van SHTV staan bovenaan, maar hebben nu al hun wedstrijden al gespeeld, terwijl dat niet geldt voor hun naaste achtervolgers. Ze hadden vooraf berekend dat ze minimaal met 6-2 moesten winnen, en dat is precies gelukt.

De reuzendoders van vorige keer, Elano en Alex, waren nu als eerste klaar, helaas waren dat twee nullen. Elano liet zich in toch al slechte stelling mat zetten, Alex verloor twee pionnen en pakte een zeer giftig exemplaar op b7.

Ik mocht een aangenomen Benko-gambiet spelen. Het lachen verging me toen wit erin slaagde de zwartveldige lopers af te ruilen en ook nog een pion op c4 dreigde te winnen:

Alles lijkt reddeloos verloren, maar uiteindelijk vond ik een zet die me op z’n minst rommelkansen leek te bieden. Na f5 bxc4 fxe4 keken er ineens drie stukken naar f2. Wit kan niet f4 spelen, dan volgt Txf4 en bij terugnemen een paardvork. De pion op e4 slaan is ook nog geen optie, dan kan ik vernietigend op f2 inslaan. Mijn tegenstander speelde Thf1, en enige minder nauwkeurige zetten later stond het zo:

Ik pakte hier na lang nadenken remise met eeuwig schaak. Na afloop van de partij zei Sjaak dat De1 hem winnend leek. Zo blijkt maar eens waarom hij op bord 1 speelt en ik op bord 3. Er zijn veel zetten die tot remise leiden, maar na De1+ (of Df1+ gevolgd door De2+) heeft wit geen schaak meer op e7 en kan zwart de toren erbij halen. Schaakjes met de dame of het paard halen dan niets meer uit.

Raymond wist, zoals vaker in de KNSB-competitie, een prachtige stelling te bereiken, maar na enige onnauwkeurigheden was het toch zijn tegenstander die er met de winst vandoor ging.

Dick mocht daarentegen na een foutje van zijn tegenstander een vol punt incasseren.

Willem had een vrijpion die ver van de vijandelijke koning verwijderd was, ondersteund door zijn torens, maar geblokkeerd door de torens van de tegenstander. Die ging met zijn pionnen lopen, en daar was geen houden meer aan.

Sjaak speelde op bord 1. Lange tijd stond hij goed, al stond hij een pion achter. Beide spelers gebruikten veel tijd en ineens ging het mis voor Sjaak.

Sipke had een tijdje daarvoor al remise aangeboden, maar dat was afgeslagen. Er ontstond een pionneneindspel met loper tegen paard. Uiteindelijk wist Sipke met vaste hand de remisehaven te bereiken en konden de spelers van SHTV de route naar een eetgelegenheid op de Markt gaan uitstippelen.

Arjan van Tuijl

Hablo español, pero solo un poco

21 mei werd de laatste ronde van de KNSB-competitie gespeeld. Middelburg kreeg het team van Souburg 2 op bezoek. Beide teams konden promoveren noch degraderen. Middelburg had nog wel iets om voor te spelen: bij winst zouden we Goes voorbij gaan en eindigen als een-na-laatste in de poule. Het viel niet te verwachten dat de spelers van Souburg daar vrijwillig aan zouden meewerken, dus moesten we het op eigen kracht proberen. De voortekenen waren ongunstig: de dag ervoor speelde ik tegen Marcel (die inviel op bord 1) en verloor ik, maar een dag later vertelde hij me dat ik een mat in 1 over het hoofd had gezien – en hij had het ook niet gezien. Soms leidt een slechte generale repetitie tot een schitterende voorstelling, maar in mijn geval zeker niet. Albert Vermue besloot mij te overhoren in het Spaans, en hoewel ik elke dag met DuoLingo oefen, bleek hij de apertura española, en misschien zelfs wel het hele ajedrez, een stuk beter te beheersen dan ik. Het was jaren geleden dat ik in een serieuze partij het Spaans tegen me had gekregen. In vluggertjes speel ik het Jaenisch-gambiet of de Bird-verdediging, maar voor een lange partij leek me dat te frivool. Ik meende me te herinneren dat Lc5 wel goed speelbaar was, maar ik vergat dat ik dat doorgaans na a6 La4 speelde. Nu raakte ik heel snel de draad kwijt. Eigenlijk was de partij na negen zetten al voorbij:

Wit heeft net gerokeerd, zodat zijn paard niet meer gepend staat. Toch speel ik heel naïef Df6, met de gedachte: als hij h3 speelt, speel ik h5, op Lg5 speel ik Dg6, op a3 speel ik Lxc3 gevolgd door Lxf3 en meer van zulke niet ter zake doende onzin. Ik werd volkomen verrast door wits Pd5! Ik heb geen tijd voor een tegenaanval op de dame, want na Lxf3 slaat wit mijn dame met schaak. Terug naar d1, om veld c2 te dekken, is de enige optie. Na Pxbb4 Pxb4  Db3 was ik in grote moeilijkheden, vanwege de dreigingen tegen f7, het paard op b4 en de pion op b7. Wonder boven wonder bleef het verlies nog even beperkt tot één pion, en op zeker moment dacht ik zelfs nog even dat ik terug in de partij kwam. Als gezegd, ik was niet zo scherp. Albert had het allemaal veel beter gezien.

Met Ld2 ontwikkelde wit zijn loper, viel hij mijn paard aan en verbond hij zijn torens. Ik dacht dat ik materiaal terug zou winnen met Pc2, omdat na Tac1 Pxd4 Txc2 Pf3+ stukwinst zou volgen. Helaas voor mij had Albert Na Pxd4 nog de gemene tussenzet Lh3+. Na Ke8 volgde wel Txc2, waarna ik geruisloos verloor.

Alex was toen al enige tijd klaar. Tegen Carl Schoor stond hij na een zet of tien een stuk en een pion achter. Soms kan Alex zich in zo’n geval nog helemaal terugvechten in de partij, maar Carl gaf hem die kans niet. We stonden dus vrij snel met 2-0 achter. Een blik op de andere borden gaf weinig reden tot optimisme. Dick stond mooi tegen Jean-Pierre van Gemert, hij had een kwaliteit gewonnen – maar Jean-Pierre had een sterk loperpaar. Raymond stond twee pionnen achter tegen Johanna Brouwer, en leek daar geen enkele compensatie voor te hebben. Annelies stond een pion achter tegen de jeugdige Brandon Haasbroek, die ook nog eens een grote voorsprong op de klok had. Sipke kwam vragen of hij remise mocht aanbieden, omdat de stelling volgens hem volkomen gelijk was. Dat mocht van mij – waarna zijn tegenstander aan Albert Vermue ging vragen of hij remise mocht aannemen. Die vertrouwde de stand op de andere borden niet helemaal, en vroeg hem door te spelen en eventueel een halfuurtje later remise aan te bieden.

Een paar biertjes later maakte ik weer een rondje langs de borden en ineens was ik een stuk optimistischer gestemd. Annelies had een gevaarlijke vrijpion gekregen, Raymond had ineens een aanval gekregen, invaller Piet Goedbloed leek me een klein plusje te hebben en Dick stond nog steeds een kwaliteit voor. De stelling bij Marcel ging me boven de pet, maar leek me prima.

Annelies wist haar vrijpion naar de overkant te loodsen waarna ze mat gaf met de aldus gecreëerde dame. Johanna Brouwer koos ergens de verkeerde zetvolgorde en Raymond won groot materiaal. Zo stond het 2-2, met nog vier spannende partijen te gaan.

Sipke had pech tegen Eric van Driel, die ineens een ondekbare matdreiging op het bord wist te krijgen, maar daar stond tegenover dat Piet een stuk won en daarmee de partij. 3-3. We hadden nog anderhalf punt uit de resterende twee partijen nodig om te winnen. Gespannen liep ik heen en weer tussen bord 1 en bord 4… tot het loperpaar van Jean-Pierre ineens verwoestend toesloeg en Dick moest opgeven. Om zes uur appte Elano met de vraag wat de uitslag was geworden, ik appte terug dat we met 3-4 achter stonden en dat Marcel nog bezig was. Op de vraag hoe hij ervoor stond, antwoordde ik: Ik denk remise, maar ik ben niet zo scherp. Vijf minuten later gaf Marcel op, waarmee hij overtuigend aantoonde dat mijn zelfkennis groter is dan mijn schaakkennis. Hij had eerder remise afgeslagen en hij stond vlak voor het eind nog heel goed, maar moest helaas toch een nul incasseren.

Al bij het begin van de KNSB-competitie was duidelijk dat we het zwaar zouden krijgen, maar toch zijn er wat lichtpuntjes. Invaller Piet Goedbloed schoorde 100 procent (1 uit 1) met een TPR van 2036. Alex Jonkheer versloeg een Fidemeester. Gerard Poortvliet scoorde 50 procent (1 uit 2) en zal ratingpunten winnen. Elano de Jonge scoorde met uitgekiend tijdmanagement twee volle punten uit zes partijen, waardoor zijn TPR ruim 500 punten boven zijn rating uitkomt – hij was met 967 naar mijn mening flink underrated, maar zijn rating zal ook wel flink gaan stijgen. Ook Willem van Sluis deed het goed met anderhalf uit drie aan hoge borden. Annelies verdrievoudigde in de laatste wedstrijd haar puntentotaal. Raymond bereikte schitterende stellingen – en wist in de laatste ronde, toen hij lange tijd minder schitterend stond, wel te winnen. Tjitte was zo goed om twee keer in te vallen, helaas met twee nullen als resultaat. Ondanks zijn verlies in de laatste ronde werd Dick onze topscorer met 2,5 uit 7. Marcel, Sjaak en ik vingen de klappen op aan de hoge borden. Met mijn twee remises, één punt uit zes partijen, presteerde ik nog iets beter dan naar aanleiding van mijn rating verwacht mocht worden. En o ja, we zijn niet gedegradeerd.

Ik wil alle spelers en supporters bedanken, en ik hoop dat we volgend jaar (weer in de vierde klasse) een nog sterker team op de been kunnen brengen.

Arjan van Tuijl